VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Sint-Maarten (26)

.

Dieuwke Hessels oktober 2022

.

Een Sint-Maartenspel voor kleuters.
Het hier volgende Sint-Maartenspel leent zich goed voor toneel-, tafel-, of schaduwspel. Te vinden op: Tineke’s Doehoek

Lantarenlied:
‘Ik loop hier met mijn lantaren’

Ik loop hier met mijn lantaren,
Lantaren loopt er met mij.
Daarboven stralen de sterren,
Beneden stralen wij.
Mijn licht is klein, maar helder rein
rabimmel rabammel rabom.
Blijf aan mijn licht, blijf aan mijn licht,
rabimmel rabammel rabom.*

Er was eens een meisje dat met haar lantarentje door de straten liep. Het lichtje
scheen heel mooi en helder en het meisje was er heel blij mee.

Lantarenlied herhalen.

Maar toen kwam opeens de wind met veel geraas en geblaas en blies het lichtje uit. “Ach”, riep het meisje, “Wie laat mijn lantarentje weer schijnen?”
Maar hoe ze ook om zich heen keek, er was niemand.

Daar komt een egel.

Wat ritselt daar tussen de bladeren en trippelt er door het gras?
Wie haast zich zo snel, een stekelige gezel?
“Ach lieve egel”, riep het meisje, “de wind heeft mijn licht uitgeblazen, wie kan mijn lantarentje weer laten schijnen?”
“Oh meisje, helpen kan ik niet, Vraag ’t maar als je iemand anders ziet.
Ik kan hier niet blijven, ‘k moet snel naar huis:
Mijn kindertjes wachten op mij daar thuis.”

Melodie 1:

Het meisje loopt verder.

Daar komt een beer aan.

Wie is dat, die er zo gromt en zo bromt? Het is Bram de Beer, die daar nu aankomt.
“O lieve beer, de wind heeft mijn licht uitgeblazen, weet jij niet wie het weer kan laten schijnen?” De beer schudt langzaam zijn dikke ruige kop.
“Och meisje, helpen kan ik niet, Vraag ’t maar als je iemand anders ziet.
Ik ben zo moe, moet rustig slapen nu, bromm, bromm!”

Daar komt een vos aan.

Wat ritselt zo zachtjes, wie sluipt door het gras?
Een sluw listig vosje, met snuffelende snuit.
Hij zegt tegen het meisje:
“Wat moet jij in ’t bos? Ga gauw terug naar huis! ‘k Wil sluipen en loeren, Jij verjaagt me mijn muis!”
Toen ging het meisje huilend op een steen zitten. “Wil er dan niemand mij helpen?”

Dat hoorden de sterren en zij spraken: “Vraag het aan moeder Zon! Moeder Zon kan het je vertellen.”
Toen vatte het meisje nieuwe moed en ging verder.
Ten slotte kwam ze aan bij een klein huisje. Binnen zat een oude vrouw te spinnen op haar spinnenwiel. Het meisje opende de deur en vroeg: “Weet u misschien de weg naar de zon en wilt u misschien met mij meegaan?” –
“Ik moet vlijtig het wieletje draaien en spinnen, dunne fijne draadjes spinnen. Maar rust wat uit bij mij, je hebt nog een lange weg te gaan.”
Het meisje stapte naar binnen en ging zitten.
Toen het meisje uitgerust was nam zij haar lantarentje op en ging verder.
En weer kwam zij bij een huisje. Daarbinnen zat de oude schoenmaker en beklopte zijn schoenen met zijn hamertje.
“Goede dag, lieve schoenmaker, weet u misschien de weg naar de zon en wilt u misschien met mij meegaan?” –
“Ach, nee”, zei de schoenmaker, “ik moet nog veel schoenen oplappen. Maar rust wat uit bij mij, je hebt nog een lange weg te gaan.”
Toen het meisje was uitgerust, nam ze haar lantarentje weer op en ging verder. Ten slotte zag ze in de verte een hoge berg. “Daarboven zal de zon wel wonen”, dacht ze bij zichzelf en zo snel als een ree ging zij verder.
Ze kwam een klein kindje tegen, dat met een bal speelde. “Kom met mij mee”, riep het meisje, “we gaan naar moeder zon!” Maar het kind wilde liever spelen en huppelde met zijn bal over de weide.
Daarom ging het meisje alleen verder op haar weg, zij klom hoger en hoger de berg op. Maar ook daarboven vond zij de zon niet. “Hier ga ik wachten tot de zon komt”, dacht het meisje, en ging op de grond zitten. En omdat ze zo moe
was van de lange tocht gingen haar ogen dicht en viel ze in slaap.
Maar de zon had het meisje allang gezien. En toen het avond werd, boog zij zich naar beneden en stak haar lantarentje aan.
…Toen werd het meisje wakker. “Oh, mijn lantarentje schijnt weer”, riep zij, en sprong op, en ging blij op weg.
Daar kwam ze het kind weer tegen: “Ik ben mijn bal kwijtgeraakt en kan hem nergens meer vinden”.
“Ik zal je bijlichten”, zei het meisje.
“Daar ligt hij!”, riep het kind en huppelde zingend weg. Maar het meisje liep verder door het dal, tot ze bij het huis van de schoenmaker kwam. De schoenmaker zat treurig in zijn kamertje. “Mijn vuur is uitgegaan. Nu zijn mijn
handen stijf van de kou, en ik kan de schoenen niet meer repareren.”
“Ik zal uw vuur weer aansteken”, zei het meisje. Toen verwarmde de schoenmaker zijn handen en kon weer vlijtig kloppen en naaien.
Het meisje ging langzaam verder door het bos. Zij kwam bij de hut van de oude vrouw. Het was donker in haar kamertje. “Mijn licht is opgebrand”, zei de oude vrouw, “nu kan ik al ’n hele tijd niet meer spinnen.”
“Ik zal voor u een nieuw licht aansteken”, zei het meisje vrolijk. Toen pakte de oude vrouw weer haar spinnenwiel, en vlijtig draaide ze het wiel, en spon en spon een heel fijne draad.
Zo kwam het meisje ten slotte op een open veld, en alle dieren werden wakker door het heldere schijnsel van het lantarentje.
Het vosje snuffelde en knipperde met zijn ogen in het licht. Bram de beer gromde en bromde, hij kroop nog dieper in zijn winterhol.
De egel kwam nieuwsgierig naderbij trippelen: “Wat is dat voor een grote glimworm?”
Het meisje ging nu vrolijk terug naar huis, terwijl ze haar lied zong:
‘Ik loop hier met mijn lantaren…’

Halloween en Sint-Maarten
Christja Mees-Henny

Halloween is nog niet zo lang ‘in’ in ons land. Het Halloween-gespook is uit Engeland en Amerika overgewaaid en de ‘aanloop’ naar Halloween kunnen we al weken vóór 31 oktober volgen via winkeletalages, in restaurants, tijdens
kinderpartijtjes en de aankondiging van bloedige griezelfilms op tv. En natuurlijk kunnen we ons via internet uitputtend nader informeren.
“Het is toch net zo’n soort feest als Sint-Maarten”, hoorde ik laatst iemand zeggen, “ook met al die uitgeholde pompoenen en lichtjes erin, alleen veel spannender!”
Gaat Halloween ons Sint-Maartenfeest beconcurreren? Wat is het verschil tussen deze twee feesten?
De naam Halloween is afgeleid van Hallow-e-én (All Hallows Eve), dat betekent: de avond vóór Allerheiligen. Het feest van Allerheiligen is op 1 november, dat van Allerzielen op 2 november. Op Allerzielen gedenken we de gestorvenen, op Allerheiligen gedenken we in het bijzonder de gestorven heiligen.
In onze tijd, wordt er, behalve dan in de kerk, niet meer zo vanzelfsprekend bij deze twee laatste feesten stilgestaan, bij Halloween merkwaardig genoeg wel, en steeds meer.
Hoe kunnen we dit begrijpen?

La dance macabre (La Chaise Dieu)
Het samen leven met de gestorvenen, de geliefde doden herdenken, speciaal op Allerzielen, met verse bloemen op het graf, en het ophalen van liefdevolle herinneringen, is altijd een heel intiem beleven geweest. Er zijn nog plaatsen
waar de familie op die dag op de begraafplaats bijeenkomt om samen met de gestorvenen een maaltijd te vieren.
In de Middeleeuwen had men nog een relatie met de dood en voor mensen met een helderziende gave was dat een realiteit.
In Chaise-Dieu, (Haute Loire in Frankrijk) in de basiliek St. Robert, wordt dit beleven tot uitdrukking gebracht in een prachtig fresco uit 1640 dat zich 26 meter lang, en 2 meter hoog over de lengte van een hele muur uitstrekt: “La
Dance Macabre.” Hier is te zien hoe de mensheid, van hoog tot laag (van pummel tot keizer) de dans met de dood uitvoert (zie afbeelding). De dood wordt afgebeeld als een skelet, maar óók als een mens door spieren bewogen.
Als we weten dat Rudolf Steiner in een voordracht (opgenomen in GA 141) zegt dat het lot van de mens in het spierensysteem is ingeweven, dan wil dit fresco eigenlijk zeggen: de mens danst gedurende zijn hele leven met de dood, maar óók met zijn eigen lot (karma).
Het met volle eerbied geloven in een ander leven na de dood is door het materialisme echter meer en meer verduisterd geraakt, hoewel er door de publicaties over bijna dood ervaringen e.d. wel scheuren in deze
bewustzijnsverduistering komen.
De geheimzinnigheid en de angst voor het onbekende blijven echter bestaan als het griezelen over misschien wel oude inwijdingsbeelden die decadente vormen hebben aangenomen. Die voor velen ongeloofwaardige geestelijke wereld vertoont zich dan als ‘gespook’.
Een paar jaar geleden liep ik op een avond in Yorkshire in Engeland. Ik wandelde door het stadje. De straatverlichting was uit en ik vond het er eng donker en obscuur. Plotseling verscheen er een groep verklede figuren, met
olielampjes in de hand, uitgedost met puntmutsen, maskers, wijde vleermuismantels en met lichtgevende geraamtes op het lijf geschilderd. Een verteller met hoge hoed op en toverstaf in de hand verzamelde een gehoor om zich heen en stond midden op straat griezelverhalen te vertellen. Langzaam drong het tot mij door dat hier Halloween gevierd werd.
Ik had die dag al gehoord dat de kinderen zich die avond zouden verkleden, maar ook de volwassenen waren hier duidelijk in hun rol.
Hoewel er een ‘uitgeholde pompoen rage’ om dit feest is ontstaan, pompoenen ingekerfd met grijnzende gezichten waar ook licht in brandt, heeft dit feest toch nog een andere achtergrond dan het Sint-Maartenfeest, waarbij ook het
licht in de lantaren essentieel is.
Als we dit weten, kunnen we op deze beide feesten een andere kijk krijgen.
In deze (schorpioen)tijd van het jaar is de sluier tussen de spirituele en de materiële wereld heel dun.
Halloween is een gebeuren van grens- en van drempelervaringen. Geen énkele Heilige is heilig geworden zonder de confrontatie met het boze, zonder de confrontatie met verleidingen, angsten, twijfels, haat, ziekte en de dood.
De afbeelding op de altaarschildering van Grünewald in Colmar, van de verzoekingen van de Heilige Antonius, liegt er niet om. Kommer en kwel, dat moet de mens met grote idealen en geestelijke kracht doormaken vóór hij (zij) als Heilige genezend kan werken.
In het Russische sprookje De schone Wasselissa en de pop moet Wasselissa van haar stiefmoeder het vuur gaan halen bij Baba Yaga in het donkere bos. Na veel angstige belevingen waarin Wasselisa haar grote moed toonde, draagt zij het verkregen vuur ten slotte in een schedel naar huis, en kan zij haar boze stiefmoeder en zusters verjagen.
Halloween is het beleven van drempelervaringen, het feest van St.-Maarten eert een heilige persoonlijkheid die deze drempelervaring doorstaan heeft.
Misschien is het een teken van onze bijna apocalyptische tijd dat we juist nú zo gefascineerd zijn door vleermuizen, skeletten, doodshoofden, heksen, spinnenwebben, duivels, monsters en spookgeschiedenissen waarmee het
verjaarspartijtje van onze ‘kids’ ‘cool’ met dode bloemen en zwarte linten wordt aangekleed.
Des te belangrijker is het om het licht in onze eigen lantaarn brandende te houden.
Zijn de lantarens die op deze twee feesten rondgedragen worden wel gelijk? Maakt het uit wát voor een lantaren je hebt?
Misschien is de lantaren die als uitgeholde knol, biet of wortel uit de donkere aarde (het gebied van het onbewuste) opgegraven is, mét een lichtje erin, op een subtiele manier toch wel heel anders dan de uitgeholde, bóven de grond groeiende zonnige oranje pompoen die van zichzelf al door het licht gevormd is.
Zo is er ook een subtiel verschil tussen de gaven van de Herfsttijd, de oogst van appels, peren en noten die in de St.-Maartenliedjes worden bezongen en die bij dit feest horen, en de overdadige zakken met snoep, die in plaats daarvan helaas zo vaak worden uitgedeeld en meestal de proviand van het Halloweenfeest vormen.
In vele soorten lantarens wordt licht, romantisch kaarslicht, (maar ook wel praktisch licht uit een batterijtje) rondgedragen, maar niet alleen in knollen en pompoenen: denk eens aan de ontelbare variatie van fantastische papieren lantarens!
Dat is ook nog mensenwerk waar het licht in rondgedragen wordt.
Na de intensieve bewerking van dierenhuid tot perkament, zoals in de middeleeuwen, is de modernere methode van papier maken uit vodden en afval niet minder intensief, en daarbij komt dan nog de verwerking tot lantaren door de onuitputtelijke menselijke fantasie en creativiteit die op zichzelf al bewustzijnslicht vertegenwoordigt.
Licht, waarmee wij ook de vraag kunnen beschijnen: willen wij onze kinderen zo vroeg al confronteren met enge decadente inwijdingsmotieven?

decadente inwijdingsmotieven?
Willen kinderen zélf graag wennen aan het griezelen omdat zij Halloween zo
spannend vinden – of is het de economie, die er iets in ziet dit feest te promoten?
Steek je licht maar op!

Sint-Maarten. (Martinus van Tours)

St.-Maarten was Romeins soldaat. Hij is bekend geworden door het feit dat hij de helft van zijn mantel schonk aan een bedelaar die hij op zijn pad tegenkwam. Zo zie je hem op afbeeldingen; op zijn paard en met zijn zwaard zijn mantel in tweeën snijden. De bedelaar ligt op zijn knieën kleumend te wachten.
Waar wachtte de bedelaar op?
Op een halve soldatenmantel of om iets anders?
Op die vraag kom ik zo terug.
De legende vertelt ons ook dat Maarten (toen nog geen Sint) hierom hevig werd bespot door zijn medesoldaten. Het liet hem koud.
`Nachts kreeg hij een visioen: Hij zag Christus bekleed met zijn halve soldatenmantel.
Hij heeft direct daarna zijn dienst in het leger opgezegd en werd priester. Een zeer vroom en ijverig priester. Zo vroom en ijverig dat de paus hem tot bisschop wilde benoemen.
Maarten wilde dat niet, hij voelde zich onwaardig voor zo’n ambt. Hij vluchtte en verstopte zich in een ganzenhok.
Maar de ganzen verraadden hem met hun gesnater. Hij werd gevonden en naar Tours gevoerd, waar hij tot bisschop werd gewijd. (In Duitsland en Frankrijk en andere delen van Europa eet men om dit feit te herdenken met Sint-Maarten gebraden gans.)
Zo werd hij bisschop en dat betekende dat hij een bisdom onder zijn hoede had. In materiële zin moest hij zorgen voor de vele mensen die daartoe behoorden. De meeste bisschoppen deden dat goed, zij hadden landerijen waar boeren werkten en die zij goed betaalden. In Nederland bijvoorbeeld ontstond het gezegde: “Onder de kromstaf is het goed leven.”
Maar ook in spirituele zin moesten zij over hen waken en dat zal ook niet altijd meegevallen zijn in die toch wel ruwe tijden. Zij waren wat men noemt zielzorgers.
Na zijn dood werd hij heilig verklaard en werd Sint-Maarten.
Ik kom nu terug op die halve mantel en de vraag: “Waar wachtte die bedelaar op? Wachtte hij soms ook soms op aandacht en meegevoel?
Als je het zo bekijkt zin er tegenwoordig heel veel “bedelaars”.
Sint-Maarten is de beschermheilige van alle mensen die zorgdragen voor anderen. Daar behoren mensen in veel beroepen toe.
Sint-Maarten is de patroon van alle verzorgers, leraren, verplegers, artsen en ga zo maar door. En niet te vergeten “mantel”zorgers.
De mensen die zo’n beroep uitoefenen kunnen daarbij veel (te veel) van hun levenskrachten wegschenken.
Een uitgeputte verzorger, die dus te veel van zijn levenskrachten heeft weggeschonken, werkt niet goed op de fysieke gezondheid van zijn pupil. Kinderen die een opvoeder hebben die lekker in zijn vel zit, hebben meer
kans levenslustige en blijere kinderen te zijn.
Alle reden dus om te zorgen niet uitgeput te raken. Schenk dus niet je hele mantel, die een symbool is voor het levenskrachten complex.
Technisch gesproken: laat je batterij niet helemaal leeglopen, want dan is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om hem weer op te laden.
Als dat bij een mens gebeurt, noemt men dat een burn-out. Dan moet je uit de roulatie en heeft niemand wat aan je. Hoe kun je nu verhinderen dat je burnt- out raakt?
Enkele suggesties: dingen die u allemaal weet maar die je niet genoeg kunt horen:
Wees wakker, hou jezelf in de gaten. Dan voel je uitputting aankomen. Wat je dan kan doen om de batterij weer op te laden is natuurlijk heel verschillend voor iedereen.
Voor de één is het een wandeling, of lekker joggen, voor de ander een stukje pianospelen of een andere kunstzinnige activiteit. Je voelt zelf heel goed waar je van opknapt en waar je van afknapt. Hele mooie momenten in je werk kunnen je ook een enorme push geven.
Wat je graag zou willen doen is niet altijd het beste op zo’n moment. Als je heel moe bent wil je soms maar het liefst lekker onderuit zakken. Maar rust helpt lang niet altijd.
Zeer belangrijk is dat je het tijdig in de gaten hebt en dan iets in je leven verandert.
Doe als Sint-Maarten: geeft niet meer dan de helft van je “mantel”, dan kan je lichtje blijven branden.

In het artikel staan hier enkele liedjes. Ik verwijs door naar ‘vrijeschoolliederen’.

Elf november     Hoog aan de hemel     Lampionnetje      Lampionnerij
Ik loop hier met mijn lantaar    Martijn, Martijn     Sinte-Maartensavond (tekstvariant)   Stergeflonker   Zon en maan en sterre     Als ’t zonlicht gaat verdwijnen

Sint-Maarten reed door weer en wind

De Mantel van Sint-Maarten
Christja Mees-Henny

Schutzmantelmadonna, fresco 15e -eeuws, Wetzwil ob Herrliberg

De bekendste gebeurtenis uit het leven van Sint-Maarten is wel de legende dat hij op een koude winterdag bij de poort van Amiens zijn mantel doorsneed om deze met een bedelaar te delen.
Na de droom waarin die nacht Christus aan hem verscheen, gehuld in de halve mantel die Maarten de bedelaar schonk, besloot Maarten zich te laten dopen en uit het keizerlijke Romeinse leger te treden. Als ridder van Christus wilde hij voortaan door het leven gaan.
In het Romeinse leger was het in die tijd gebruikelijk dat de soldaten zelf
een groot deel van hun uitrusting moesten bekostigen. Maarten schonk de
bedelaar werkelijk een deel van zichzelf.
Afgezien van de historische toedracht ligt er misschien ook een van kracht
vervulde symboliek in dit verhaal besloten.
Vele eeuwenlang zijn mensen geboeid geweest door het voorbeeld van
deze daad van Maarten. Vele kunstenaars hebben zich erdoor laten
inspireren. In kerken, kathedralen en musea in heel Europa zijn hier vele voorbeelden van te vinden.
Op de meeste afbeeldingen is de mantel van Maarten rood; de kleur van het bloed en van de hartewarmte.
Wat is de functie van een mantel? Een mantel omhult. (De mantel der liefde kan onze fouten ’omhullen’).

Maria Im Rosenhag, Martin Schongauer, 15e eeuw, Colmar 

Op vele afbeeldingen zien we hoe Maria het Jezuskind onder haar mantel draagt.
Vaak draagt zij een blauwe mantel, met een rood onderkleed. Er zijn afbeeldingen waarop te zien is hoe Maria haar beschermende mantel over de mensen heen spreidt om ze tegen zichtbare en onzichtbare vijanden te beschermen.
In Rusland wordt het feest van de eerste sneeuw, Maria Schützmantel, op 14 oktober gevierd. Het is er een belangrijk feest omdat Maria Sofia (Sofia is de alwijsheid van God) het bewustzijn van ons kosmisch menszijn vertegenwoordigt.
Zij is de omhulling van Christus en toont de mensen een toekomstige ontwikkeling:
het vermogen om vanuit het geestzelf te leven. Dat wil hier zeggen: leven vanuit de geest en voelen dat Ik en de wereld één zijn onder een kosmische sneeuwmantel.
Het leven van Sint-Maarten laat zien dat zijn ziel, evenals de ziel van Maria, de
Christuskracht omhulde. Daarom was hij heilig. Vanuit de kosmische liefdeskracht genas hij zieken, deed doden opstaan en dreef duivels uit.
Het wegschenken van deze ’liefdesmantel’ heeft het vermogen te helen. De helft van de mantel is door de kracht van de liefde tóch weer een hele mantel. Liefde wordt nooit minder als zij weggeschonken wordt; steeds meer verwarmt en doorzielt zij de mensen; steeds vult zij zichzelf weer aan.
Om het kleed van Christus werd, zoals in de Bijbel wordt verteld, gedobbeld onder het kruis. Dat kleed was in één geheel geweven, het was ondeelbaar.
Christus verscheen in de nacht aan Maarten en maakte duidelijk: “wat ge aan de minste mijner broeders hebt gedaan, hebt ge aan mij gedaan.”
Maarten schonk zijn mantel aan een bedelaar. Zijn wij niet allen mensen, bedelend
om de geest?
Als ik probeer om geen kritiek te hebben maar met verwondering en verbazing de ander waarneem… draag ik bij aan het spinnen van de draden voor de omhulling van Christus.
Als ik probeer met medelijden en liefde om te gaan met een hulpbehoeftige mens… dan draag ik bij aan het weven van de omhulling van Christus.
Als ik probeer te luisteren naar de stem van mijn geweten en daar naar handel… draag ik bij aan het samenstellen en naaien van de omhulling van Christus.
Als ik de poepbroek van mijn kleinkind verschoon, de vloer dweil, mijn huis verzorg… doe ik hetzelfde.
Zo simpel is dat. “Small is beautiful.”

Werkbeschrijving Pompoenlampion – St.-Maarten

Benodigdheden van jezelf:
Een set gutsjes
Een handdoek om op te werken
Appelboor of lepel om hard vruchtvlees eruit te scheppen
Aardappelschilmesje om de kartels in de pompoen te snijden
Benodigdheden:
Pompoen (tip: zoek voor jonge kinderen een klein pompoentje uit, die
zijn minder zwaar te dragen de hele avond)
Waxinelichtje
IJzerdraad
Touw
Door je kind gemaakte handvat (van wc-papierrolletje)
Werkwijze:
Snijdt het bovenste kapje eraf, recht of getand. (Dat laatste zorgt voor dat het kapje er niet zo snel afglijdt).
Haal de pitjes uit de pompoen.
Schraap daarna het –harde- vruchtvlees er met een lepel uit. Ook bij het kapje. De wand moet zo ongeveer 0,5 tot 1 cm. dik blijven. Het moet zo dun zijn dat als je straks een figuur op de pompoen tekent, dit oplicht als er een waxinelichtje in brandt.
Maak de bodem vlak zodat het waxinelichtje niet gaat glijden. Je kunt ook in het midden een uitholling maken ter grootte van het waxinelichtje, of het waxinelichtje stutten met tandenstokertjes.
Maak met de appelboor 3 luchtgaten in het dekseltje, zo blijft het kaarsje zuurstof houden.
Geen appelboorgaten in de pompoen zelf want dan kan de wind het lichtje gemakkelijk uitblazen.
Maak met een gutsje 1 klein gaatje in het deksel en 1 klein gaatje in de pompoen en verbindt beiden met elkaar door een ijzerdraadje. Zo kan je in het donker het deksel weer gemakkelijk op de pompoen zetten.
Maak met een gutsje 2 kleine gaatjes in de pompoen ongeveer 1cm onder de rand.
Doe door beide gaatjes een ijzerdraadje dat je rond buigt.
Bevestig hieraan het touw waar het handvat aan geregen is. Het touw moet dus niet in de pompoen komen want dat kan mogelijk verbranden. Het touw moet ook niet te lang wat een compacte lampion is beter draagbaar.
Maak met je gutsjes een mooie afbeelding op de buitenkant van de pompoen. Zon, maan en sterren of St.-Maarten en de bedelaar……. Of een kindje met een lantaarn!
Als je de lantaarn nog een dag moet bewaren kan je hem het beste in een bak water een paar uur onderdompelen, zo blijft het hard. Of wikkel de pompoen in een natte theedoek.
Neem tijdens de optocht een paar extra waxinelichtjes en een aansteker mee!
Veel plezier!

“Sint-Maarten: de tweede heilige in de reeks van drie heiligenfeesten (Sint-Joris, Sint-Maarten en Sint-Nikolaas) die in de herfsttijd voorbij komen, voordat het kerstkindje/licht geboren wordt.
Op veel interculturele initiatieven van de Waldorfschool wordt in deze tijd soms gekozen voor andere lichtjesfeesten zoals bijvoorbeeld Divali, het geestenfeest of Día de Muertos.
En toch vormen deze heiligenfeesten, met weliswaar een christelijke basis – maar
toch met zeer universeel menselijke waarden, een mooie drie-eenheid die past bij het antroposofisch gedachtegoed.
Daar waar Michaël ons aanmoedigt vol moed onze wilskracht te tonen en goede daden te verrichten, zo spreekt Sint-Maarten ons hart aan. Maarten staat met zijn goede daad symbool voor mededogen en naastenliefde.
Sint-Nicolaas spreekt weer een heel andere kwaliteit in ons mensen aan. Met zijn wijsheid en kennis over de mensheid roept Sinterklaas ons op ons eigen bewustzijn te vergroten. Durf jezelf in de spiegel aan te kijken zodat je een beter mens kan worden?
Zo vertegenwoordigen de drie heiligenfeesten samen drie kwaliteiten van onze menselijke ziel: ons denken, voelen en willen.
Op 11 november vieren we Sint-Maarten; de feestdag met als motief goedheid, de offerbereidheid en deemoed. Sint-Maarten is het eerste lichtfeest van de donkere tijd in het jaar.

Vanaf nu kunnen de kaarsjes weer aan

Waar in oorsprong rond deze tijd van het jaar slechts de armen van deur tot deur gingen om te vragen naar zielenbrood, is Sint-Maarten sinds de laatste eeuw een kinderfeest geworden.
Op vrijescholen en in sommige delen van Nederland lopen kinderen al zingend door de straten in de hoop op fruit of een snoepje.
In ons gezin horen bij dit feest mooie zelfgemaakte lampionnen, waarmee de kinderen in het donker zingend lopen.
Wij eten op de avond van 11 november in het donker met het kaarslicht van onze lantaarns.
We bakken Sint-Maartens broodmaantjes die we met elkaar delen en ik vertel voor het slapengaan een verhaal over offerbereidheid en het zorgen voor anderen.”
Geschreven door Eveline Clignett: Waldorf inspiration.

Lantaren, lantaren, zon en maan en sterren,
brandt op mijn licht, brandt o p mijn licht,
maar niet mijn lieve lantaren..

Op “Antroposofie en het kind” vind je een tutorial over het vouwen van een sterlantaren.

Op diezelfde site vind je ook onderstaand artikel van Marion Vreugdenhil:

De boog van sint Maarten naar Maria Lichtmis

De periode van het jaar waarin wij nu zijn, is voornamelijk in de natuur er een van een neergaande lijn; de sappen in de bomen trekken naar binnen en de bladeren sterven af. Ook wij keren ons naar binnen (letterlijk in onze huizen en
figuurlijk in ons innerlijk), naar de stilte toe.
Tegelijkertijd is onze innerlijke beweging een opgaande lijn; van binnen worden wij lichter.
Dit is het antwoord op de afstervende natuurkrachten: wij ontsteken het licht in onszelf.
De lichtfeesten in de komende periode helpen ons daarbij.
Het eerste lichtfeest Sint-Maarten is ook het eerste feest van de mantelheiligen (Sint-Maarten, Sint-Nicolaas, De drie Koningen en Maria).
Het is ook een donkere periode. De dagen worden korter en de nachten langer.
Maar tijdens de kerstdagen, van 24 december tot 6 januari, staat de tijd even stil. De dag- en nachtlengte nemen even niet toe of af. Alsof alles stil staat rond het wonder van Christus’ geboorte. Daarna worden de dagen weer langer en de nachten korter.
Bij de komende feesten, waarvan de eerste 40 dagen voor Kerstmis begint (St.-Maarten, Advent en St. -Nicolaas ) komen de volgende punten steeds terug: het oude wordt vervangen door het nieuwe en er is/komen stilte en licht.
Daarna zijn er weer lichtfeesten (Driekoningen en Maria Lichtmis) om het 40 dagen na Kerstmis af te sluiten.
Er wordt dus een boog gemaakt van 80 dagen met Kerstmis als hoogtepunt.
Bij de Germanen begon op 1 november een nieuwe periode. Het was de overgang van de herfst naar de winter. Het sterven en de dood leveren contact op met de wereld van de Gestorvenen of onderwereld. De nacht ervoor kwamen alle kwade geesten en donkere dingen naar boven. Met veel lawaai en afschrikwekkende pompoenhoofden werden ze weggejaagd: Halloween. In onze streken vier(d)en we geen Halloween, maar ook bij ons is er dat contact met de gestorvenen. Op 1 en 2 november vieren we Allerheiligen en Allerzielen.
Vanaf de Middeleeuwen werd niet alleen het jaar rond 1 november afgesloten met een oogstfeest, maar ook de pacht en het loon werden betaald en de
jaarcontracten werden wel of niet verlengd.
De Gedenkdag van Sint-Maarten op 11 november, die al vanaf de vijfde eeuw werd gevierd, bleef eeuwenlang een belangrijk oogstfeest. Dit Christelijk feest nam de plaats in van het Germaanse oogstfeest van 1 november.
Vroeger was Sint-Maarten het begin van de advent. Dat is op een gegeven moment verschoven naar 1 december.
Het verhaal gaat dat een bedelaar ridder Maarten smeekt hem iets te geven. Tegen zijn gewoonte in {Maarten was enigszins een losbol} geeft hij de helft van zijn mantel. ‘s Nachts verschijnt God in een droom om hem te bedanken. Vervolgens verandert het leven van Maarten. Hij stapt uit het Romeinse leger, wordt christen, doet goede werken en wordt ten slotte in 371 bisschop.
Bij het Sint-Maartenfeest zien we drie thema’s.
1 Het schenken en ontvangen
2 Het mogen ontmoeten van God
3 Keuze voor een omslagpunt

Ad 1. Het gaat erom dat we waarachtig zijn en iets van ons overschot (mantel) schenken. Om iets te geven, moeten we iets hebben. Zorg dus dat er iets te geven is. Door de vraag van de bedelaar kan Maarten verder met zijn leven.
Stel als ontvanger de ander een vraag, zodat hij/zij kan veranderen. Wees een schenker en sta toe om een ontvanger te zijn. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Ook omdat we net als Maarten niet alles moet geven, maar nog iets voor
onszelf moet overhouden.

Ad 2. Door iets aan iemand te geven spreken we hartenkrachten aan. Daarnaast worden we waargenomen door God. Hij is er dan bij en wij kunnen Hem ontmoeten. Dat gebeurt in ons hart.

Ad. 3 We kunnen ons leven veranderen, het anders doen. Die keuze hebben we, meerdere keren per jaar. Aanhaken op zo’n veranderingsmoment maakt het makkelijker. Maarten heeft net als Joris een zwaard, maar zijn zwaard is
anders. Hij gebruikt zijn zwaard om de gave klaar te maken, zodat hij iets weg kan geven. Maarten laat ons zien dat we iets kunnen doen met het lichtje (of het goddelijke) binnen in ons.

Hoe vieren we Sint-Maarten op school? Er worden die dag knollen uitgehold. De knolgewassen en wortelen worden voor de vorst uit de aarde gehaald. Zij horen bij het donker (en horen er meer bij dan de pompoenen). Door ze uit te hollen kunnen we er een lichtje in laten schijnen; wij maken licht in het donker.
Op 11 november gaan de kleuters en lagere klassen ‘s avonds in het donker naar buiten met hun lantaarntje. Ze gaan met hun klas door het parkje, bij
hutjes van oudere kinderen en langs de huizen voor gaven en zingen er liedjes bij.
Juf verzamelt het lekkers als appels, mandarijnen en noten in een mand. Bij binnenkomst in de klas is er vaak warme chocolademelk en wordt het
lekkers uit de mand uitgedeeld. Een gedeelte wordt bewaard voor in de klas.
In de natuur zien we de herfstbladeren, paddenstoelen en de sterren zijn aan de hemel langer zichtbaar. Naar buiten gaan is voor kinderen nu een feest. Veel klassen maken dan ook een herfstwandeling met juf, maar ouders vaak ook.
Deze periode is er één waar (in de klas, maar misschien ook thuis) veel geknutseld wordt: transparanten, glazen potten beplakken (met waxinelichtjes), bladerknutsels, kaarsen trekken en sterren vouwen. Verder wordt er veel
gezongen en horen ze verhalen van Sint-Maarten, het knolletje en Vrouw Holle.
Voor volwassenen is het een goede periode om op te ruimen, schoon te maken en lekker te koken.
Ruimte maken voor advent en kerst.
Appeltaarten, stoofpotten en pompoensoep, het smaakt in de herfst allemaal net even lekkerder. Als afsluiting mijn recept van pompoensoep, [zie de site van Antroposofie en het kind] die hoe kan het ook anders, bij ons altijd gegeten wordt op 11 november.”

Sint-Maarten: Een mooie Meppeler traditie

Het eerste feest van het schooljaar voor kinderen en ouders om samen aanwezig te zijn wordt in een kort moment neergezet in het stadspark als een schouwspel van Sint-Maarten en de bedelaar.
Van tevoren komen alle kinderen naar school, in het schemerdonker…
Kleuters komen in een klas die slechts weinig verlicht is, hun pompoenlantarentjes staan in de kring al klaar om, na een korte begroeting, te worden aangestoken… daarna gaan de kleuters naar buiten, waar hun ouders al wachten.
Al zingend, ouders hebben een kleine liedbundel gekregen in de week voorafgaande aan het feest, gaan kinderen en ouders, in een lange stoet op weg naar een afgesproken plaats in het park. Alle kinderen [voor] en ouders [achter
hun kind] staan in een grote kring achter glazen lichtpotjes en zingen met elkaar.
Tot het moment dat het stil wordt, heel stil. …..
Dan zien de kinderen de bedelaar, met een lantaren, de grote kring langzaam
binnenlopen en horen ze in de verte het paard van Sint-Maarten.
Het paard met ridder Maarten rijdt de kring binnen. In de kring deelt Sint-Maarten zijn mantel met de bedelaar. Maarten stapt weer op en rijdt nog langs de lichtjeskring en dan de kring uit, hij rijdt door het park: het hoefgeluid van het paard is nog een tijdje te horen.
Na het schouwspel vertrekt ieder weer naar school, onderweg wordt nog wat lekkers uitgedeeld.
Een mooi feest waaraan alle kinderen van school betrokken zijn: hetzij in de optocht, hetzij met het uitdelen of met het verzorgen van de lichtjes in het park.
Op de vieringsdag is er voor de klassen 1/6 in de grote zaal van school een opmaat waarna er voor kleuterouders gelegenheid is om een pompoen-lantaarn te maken aldaar. In de hele school worden die ochtend pompoenen uitgehold waarbij de kinderen van de hogere klassen de kinderen van de klassen 1,2,3 helpen.

Sint-Maarten spelen we in de kleuterklas ook uit.
In het schemerdonker van de ochtend, als de kinderen aangekomen en begroet zijn, de klassenkabouter wakker is gemaakt, liedjes zijn gezongen en vertelseltjes gedaan, dan wordt de kring zo gemaakt dat we het spelletje kunnen gaan spelen. Kindje van de dag mag zeggen welke rol hij wil [bedelaar of Sint-Maarten] of als dat nog te spannend voelt wie het dan mag worden.
Samen helpen we de spelers met de attributen en het klaarzetten.
De bedelaar neemt plaats in de kring, Sint-Maarten, met deelbare mantel om en
met [stok]paard en zwaard, rijdt rond de kring terwijl het lied gezongen wordt [Sint-Maarten, Sint-Maarten, Sint-Maarten reed door weer en wind [te vinden op www.vrijeschoolliederen]

Na het schoolfeest gaan de kinderen langs de deuren, al zingend, met hun ouders, door de straten van menig stad of dorp. Niet alleen kinderen van vrijescholen, [bijna] alle kinderen komen aan de deur. Huizen zien er uitnodigend uit, door de lichtjes die branden bij de deuren.
Vaak wordt er gezongen “Sint-Maarten de koeien hebben staarten” of “Sinte-Maarten mikmak”, veel verder komen ze niet in het algemeen, het liedje” ik wandel al met mijn lantaren” doet ook opmars.
In hun handen hebben ze behalve een lampion ook een [vaak] plastic tas, die als ze naar huis gaan, goed gevuld is met lekkernijen: gezonde en minder gezonde.
[Bedoeld om de komende koude periode door te komen, verwarmd te worden door het lekkers en goeds, tot Sint-Nicolaas komt]
Maar ook kleine presentjes. Hierbij een lijstje van mogelijkheden:
Zakje popcorn
Fruit -mandarijntjes zijn misschien een beetje standaard, maar worden al snel leuk wanneer je er een gezichtje op tekent of misschien zelfs een heel lijfje eraan knutselt, van bijvoorbeeld een pakje drinken ingepakt in een leuk papiertje, of met satéprikkers en suikervrije dropjes.
Rozijntjes in een doosje of zakje [met een strikje].
Nootjes-een handje ongezouten noten in een zakje, ook een zakje gedroogd fruit is prima!
Suikervrije lolly’s
Speelgoed-men hoeft natuurlijk niet iets eetbaars uit te delen. Kleine cadeautjes zijn ook een leuke afwisseling!
Stickers, pennen, leuke gummetjes edelsteentje etc.

Sint-Maarten: 11 november

Sint Maarten was een ridder, die de helft van zijn warme mantel aan een bedelaar gaf. Hij is door deze daad van menslievendheid het symbool geworden van offerbereidheid en goedheid. Je hart wordt aangesproken als je Sint-Maarten viert. Maar ook is Sint-Maarten een lichtfeest, dat Kerstmis voorbereidt. De kinderen die op 11 november met hun lantarens van uitgeholde knollen langs de deuren gaan, combineren de beide aspecten van dit feest.



en bladzijde 8 uit Seizoentafelboekje van deze auteur.

*Ook bestaat de tekst: ‘mijn licht is aan, ik ga vooraan
Mijn licht is uit, ik ga naar huis.

.

Sint-Maartenalle artikelen

Vrijeschool in beeldSint-Maarten     jaartafel

.

2748

.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.