.
Bulgaarse vertelling.
De boer en de aartsengel Michael
.
Er was eens een arme boer. Hij had zich met een meisje verloofd en wilde trouwen, maar ze hadden geen getuige. Daarom ging hij op pad, vastbesloten om daar alleen maar een eerlijk mens voor te kiezen.
Toen ontmoette hij Christus en deze groette hem met de woorden: ‘God moge u bijstaan!’
‘God zal ons genadig zijn,’ antwoordde de boer op die groet.
‘Waar ga je heen?’ vroeg Christus.
‘Ik ben op zoek naar een verstandig iemand als getuige voor mijn bruiloft.’
‘O, wil je mij niet nemen?’
‘Wie ben je dan, en wat doet je?’ vroeg de boer.
‘Ik ben Christus.’
‘Christus, nee, die wil ik niet. Als Zoon van God ben je zelf een God geworden en net zo onrechtvaardig als hij. Aan de een schenk je rijkdom, de ander slechts honger. Hoe kan iemand iets goeds willen als hij zoveel onrecht toelaat? En juist daarom wil ik je niet als getuige,’ zei de boer en ging zijns weegs.
Het duurde niet lang of hij kwam de heilige Petrus tegen. Ook deze groette hem en vroeg hem waar hij heen wilde. Toen vertelde de boer dat hij op zoek was naar een getuige bij zijn huwelijk, waarop ook Petrus zich als zodanig aanbood. Maar nauwelijks wist de boer wie hij was tegengekomen of hij antwoordde: ‘Nee, u wil ik niet, heilige Petrus. Per slot bent u het die de sleutel tot het paradijs bewaart. De een laat u binnen, de ander niet. Vindt u dat soms rechtvaardig?’
Uiteindelijk ontmoette hij de aartsengel Michael, die hem groette: ‘Moge God u bijstaan, broeder!’
‘U evenzeer,’ antwoordde de boer en zei: ‘Ik zoek een getuige voor mijn bruiloft, maar ik wil daar alleen maar een rechtschapen mens voor nemen.’
‘Neem mij.’
‘Wie ben jij dan?’ vroeg de boer en bekeek de aartsengel indringend van top tot teen.
‘Ken je mij niet? Ik ben de aartsengel Michaël.’
‘Aha, hij die de zielen van de mensen komt halen. Ja, u bent voor mij de juiste, u zal ik nemen, want u bezoekt ieder mens en neemt zijn ziel.’
Zo werd de aartsengel Michaël getuige bij het huwelijk van de arme boer.
Na het trouwfeest zei de aartsengel tot de bruidegom: ‘Je hebt mij gekozen en mij daarmee eer bewezen. Daarom zal ik je als dank dit flesje water schenken. Het zal je rijk maken, zodat je voortaan niet arm meer hoeft te zijn.’
‘Hoe zou ik door een waterflesje rijk kunnen worden?’ vroeg de boer verwonderd.
‘Met dit flesje kun je genezen. Zodra je een zieke met een paar druppels besprenkelt, zal die beter worden en je daarvoor belonen. Zo zal je een beroemde arts worden en een vermogen verwerven.’
De boer kon eenvoudigweg niet geloven dat een paar waterdruppeltjes genoeg zouden zijn om zieken weer gezond te maken, en dus vroeg hij de aartsengel nog een keer: ‘Hoe kan dat water elke ziekte genezen?’
‘O, dat is heel eenvoudig. Als je er een zieke eenmaal mee hebt besprenkeld, kom ik zijn ziel gewoon nog niet halen. Hij zal blijven leven en beter worden.’
Na deze woorden nam de aartsengel afscheid en vertrok.
De boer genas alle mogelijke ziekten zoals de aartsengel het hem had gezegd. Al gauw deed het verhaal van zijn geneeskrachtige gaven in heel het land de ronde, en het duurde niet lang of de arme boer was een vermogend man geworden.
Na enige tijd kwam hij op het idee om zijn huwelijksgetuige van toen, als gast uit te nodigen.
De aartsengel kwam en later vroeg hij de man voor een tegenbezoek. De boer was daar blij mee en zocht de aartsengel op. Zijn gastheer leidde hem eerst door een paleis dat op dat van de tsaar leek, daarna door een nog mooier — alle wanden waren van goud en edelstenen.
Ten slotte kwamen ze in een grote ruimte die volstond met brandende kaarsen. Het waren heel grote kaarsen, en zoals ze daar bij elkaar stonden was het net een bos. Sommige waren zo hoog als populieren, waarschijnlijk net aangestoken, andere daarentegen waren al half opgebrand en van weer andere was er nog slechts een gloeiend stompje over.
Heel verbaasd over wat hij zag, vroeg de man aan de aartsengel Michael: ‘Wat hebben al die kaarsen te betekenen? Waarom zijn sommige helemaal nieuw, terwijl andere half en weer andere helemaal opgebrand zijn?’
De aartsengel antwoordde: ‘De hoge kaarsen zijn van de kinderen die pas geborenen zijn.
De half opgebrande horen bij de mensen die de helft van hun leven hebben bereikt.
Die bijna zijn opgebrand zijn van de mensen van wie leven spoedig ten einde is. Zodra er een dooft, haal ik de ziel van de mens weg aan wie die kaars toebehoorde.’ ‘Zegt u mij alstublieft, welke kaars van mij is,’ vroeg de man benauwd.
Toen wees de aartsengel op een kaarsstompje dat weldra voor het laatst zou opflakkeren.
Geschrokken wilde hij nu ook de kaars van zijn eigen kind zien, dat pas onlangs was geboren. Maar die was hoog als een populier, er was nauwelijks iets van opgebrand.
‘Wat een groot verschil met de mijne,’ dacht de boer en vroeg: ‘
Beste aartsengel, kunt u op de een of andere manier mijn kaars ruilen voor die van mijn kind? Geef hem de mijne en mij gewoon die van hem.’
‘Waarom heb jij ooit een rechtvaardig mens als huwelijksgetuige willen hebben, als je zelf zo onrechtvaardig bent?’ vroeg de aartsengel Michael nijdig en vervolgde toen:
‘Jij wil de kaars van je eigen kind, dat net geboren is, en je wil hem jouw kaars daarvoor in de plaats geven? Moet die pasgeborene dan nu al sterven, alleen omdat jij, die al zo lang leeft, nog langer kan leven?’
Boos joeg de aartsengel Michael de boer zijn rijk uit en slechts enkele dagen later kwam hij zijn ziel halen.
.
Michaël: alle verhalen
Boeken over Michaël en de herfsttijd
Michaël: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: Michaël (bordtekeningen e.d.) jaartafel, (ook herfst)
.
2718
.