.
Volgens dit artikel zouden we het nu weten: wat dyslexie is. En het hoeft niet te verbazen dat in een tijd waarin geproclameerd wordt dat we ons brein zijn, ook ‘problemen’ gezien worden als ‘breinproblemen’.
Uiteraard kan iedere discipline zijn steentje bijdragen aan het doorgronden van – hier – leerproblemen.
Het is echter al vaker voorgekomen dat de aanvankelijke grote zekerheden – de waarheid – later toch weer wat genunaceerder bleken te zijn.
Met dit in het achterhoofd is natuurlijk iedere bevinding de moeite van het lezen of bestuderen waard.
Dyslecticus bereikt juiste hersendeel niet
Wetenschappers ontdekken oorzaak woordblindheid
Wat gaat er precies mis in het dyslectische brein? De heersende theorie daarover is achterhaald, zeggen Vlaamse wetenschappers.
Dyslectici – ongeveer 4 procent van de bevolking – hebben moeite met lezen en schrijven omdat ze letters door elkaar klutsen of verbasteren. De aandoening zit stevig verankerd in bepaalde hersengebiedjes, blijkt steeds weer uit onderzoek, maar de vraag is welke. Gezichtsvermogen, gehoor en algemene intelligentie zijn allang afgevinkt: daar is niets mis mee.
De afgelopen decennia dachten veel wetenschappers dat het probleem aan de basis zit, bij de opslag van klanken in het kinderbrein. Zie die opslag als een databank, waarin alle klankfragmentjes liggen opgeslagen die een taal rijk is. De truc van leren lezen en schrijven is het koppelen van die klankfragmentjes aan abstracte letter- en woordbeelden. Bij dyslectici, was de gedachte, worden de klankfragmentjes wazig vastgelegd, alsof ze in elkaar overvloeien. Als de hersenen vervolgens met die foute basisingrediënten aan de gang gaan, is het niet zo gek dat ze er geen chocola van kunnen maken.
Een mooie theorie, maar het zit anders, meldt wetenschapsblad Science vandaag. De database is prima. Het probleem is dat de inhoud ervan voor andere delen van de hersenen moeilijk bereikbaar is. Het is dus geen opslag-, maar een verbindingskwestie. Dat is vastgesteld met hersen-MRTs. Bart Boets van de Katholieke Universiteit Leuven en zijn team maakten driedimensionale opnamen van het brein terwijl de 45 proefpersonen – de helft dyslectisch, de andere helft niet – luisterden naar allerlei geluiden. ‘Ba-ba- ba-ba-ba-ba-da-da-da’ bijvoorbeeld. Dan moesten ze aangeven wat er veranderde. Dat konden ze alleen, veronderstelde Boets, als die klanken ‘ba’ en ‘da’ stevig en afzonderlijk lagen opgeslagen.
Gegevens in brein kunnen niet goed opgehaald worden
De dyslectici doorstonden deze test glansrijk. Daar zat het probleem dus niet. Maar de communicatie tussen die databank en een gebiedje in de voorste hersenkwab, het zogeheten motorisch spraakcentrum, bleek stroef te verlopen.
“In de hersenen van dyslectici is er dus een probleem met het ophalen van gegevens”, vat Ben Maassen samen. Maassen, geen medewerker aan het Belgische onderzoek, is hoogleraar dyslexie aan de Rijksuniversiteit Groningen. De ‘nieuwe’ verbindingstheorie doet al een jaar of tien de ronde, zegt hij, maar wordt nu ook door MRI-beelden van de hersenen bevestigd: mooi werk.
Wel wijst hij erop dat aan dit onderzoek alleen volwassenen meededen. Bij kinderen kan het anders zijn: misschien verloopt bij zesjarigen, die nog moeten leren lezen, ook de opslag van taalfragmentjes niet goed. En behandelaars kunnen voorlopig nog niet zoveel met de nieuwe inzichten. Al kan de Leuvense onderzoeker Boets zich nieuwe behandelingen voorstellen die specifiek gericht zijn op het verbeteren van de verbindingen in de hersenen, via elektrische prikkeling bijvoorbeeld.
Dat laatste staat nog in de kinderschoenen, benadrukt Maassen. De behandeling van dyslectische kinderen is nu vooral gericht op het leren onderscheiden van kleine verschillen in klank. Dat lijkt achterhaald als de Belgen gelijk hebben. Maar volgens Maassen valt dat mee. “Met klankoefeningen train je ook het ophalen van klanken, want die heb je nodig voor die oefeningen. Zulke trainingen blijven dus heel doelgericht.
voorbeeld van hoe een dyslecticus tekst ziet
Trouw, 06-12-2013
leerproblemen: alle artikelen over dyslexie onder nummer 2
Rudolf Steiner over: schrijven en lezen
.
1301-1214
.
.