.
EEN KRITISCHE DAG
Binnenkort zullen in de avondschemering weer rijen kinderen zingend langs de huizen gaan, hun lantaarntjes in de hand:
‘Met honderdduizend lichtjes aan, daar komt Sinte-Maarten aan’.
Een kaarsje in een uitgeholde koolraap of peen werpt de figuurtjes die daarin zijn uitgesneden flakkerend in het rond.
‘Goe’ vrouw, geef wat.’ en:
‘Hier woont een rijk man, die ons best wat geven kan…’
En steeds weer klinkt het refrein:
‘Geef wat, houd wat, ’t naaste jaar wel weer wat.’
In weerwil van het feit dat vooral tegenwoordig 11 november in het zuiden van ons land te boek staat als 11/11-avond, waarin de carnavalsverenigingen onder rumoer en feestgedruis hun voornemens voor het aanstaande carnaval ‘optuigen’, wordt nu toch ook steeds vaker Sint-Maarten weer op oude wijze gevierd.
‘Geef wat, houd wat.’ Sint-Maarten was een belangrijke dag voor alle mensen die van het land leefden. De oogst was binnen en iedereen mocht van de overvloed genieten. Een korf, de schuddekorf, hing die avond boven het vuur. Met appels en noten, kastanjes en mispels. Kinderen grabbelden naar de geroosterde vruchten als de korf werd geschud. De slacht was begonnen, de most werd wijn. Op deze dag werd ook de pacht betaald en nieuw volk in dienst genomen. De elfde november was een van de kritische dagen (een merkeldag of lotdag) in de loop van het jaar, waarop je in de natuur kunt\aflezen hoe het weer de komende tijd zal zijn. Het duurt daarna nog veertig dagen tot de kortste dag is aangebroken. Sint-Maarten ligt ook precies tussen het feest van Michaël en kerstavond in.
Allerlei oude weerspreuken verwoorden de ervaringen, die men op zo’n kritische dag door de jaren heen kon hebben.
‘Is ’t donkere lucht op Sint Martijn, zo zal ’t een zachte winter zijn; maar is die dag het weder helder, de vorst dringt door in menig kelder’,
zegt een daarvan. En een andere:
‘Een donkere Sint-Maarten, een lichte Kerstmis’.
Het feest van Sint-Maarten valt op een van die dagen, waarop het gebeuren in de natuur en in het leven van de mensen een verbond lijken te hebben gesloten, elkaar aanvullen. De gestalte van de heilige Martinus voegt hieraan nog een extra dimensie toe.
Op 11 november 397 werd Martinus, bisschop van Tours, in zijn stad begraven, drie dagen na zijn dood. Hij werd een van de meest vereerde heiligen. Vele oude kerken, ook in ons land, dragen daarom zijn naam. Martinus leeft in de herinnering voort als de jonge Romeinse soldaat, die in Amiens een halfnaakte bedelaar zag zitten en zonder veel nadenken zijn zwaard trok, zijn mantel doormidden sneed en de bedelaar de helft gaf. Dan, in de nacht, verschijnt Christus aan hem, met de mantel bekleed, in een droom. En zegt tot Martinus: ‘Wat je voor de bedelaar deed, heb je voor mij gedaan.’ Martinus bekeerde zich tot het christendom, werd monnik en stichtte later het eerste klooster in Gallië. Hij werd — aanvankelijk tegen zijn wil — bisschop van Tours en stichtte nog vele kloosters, om ook de landelijke bevolking tot het christendom te brengen. Want tot dan toe was het christendom vooral tot de stedelijke bevolking doorgedrongen.
Vijfentwintig jaar lang werkte hij onvermoeibaar in zijn bisdom en kreeg de naam, een wonderdoener, genezer en zelfs opwekker van gestorvenen te zijn. Zo wordt verteld dat hij, zoals eens de profeet Elia, de gestorvenen met zijn eigen lichaamswarmte weer tot leven wekte. De mensen beleefden hoe hij, dankzij zijn verbinding met Christus, ziekte en dood grenzen kon stellen. Zijn daad van mensenliefde, aan de bedelaar bewezen, kreeg zijn vervulling in wat hij mensen kon geven, doordat hij van over de grenzen, die het leven op aarde stelt, kon handelen. Sint-Maarten riep het vermoeden van een nieuw begin in de mensen wakker. Zijn spontaan volvoerde daad jegens de bedelaar bracht dit tot uitdrukking. Wat aan één mens ten goede kwam, vermenigvuldigde zich door de glans van het medelijden. Mensen kunnen het gevoel krijgen dat voortaan, over de grens van het hier en nu heen, iets van die glans ook hun kan toevallen. In de wisselwerking van de natuur om ons heen en de intimiteit van de eigen binnenwereld, kan iets ontstoken worden, dat een vooruitblik biedt op toekomstige gebeurtenissen en handelingen.
‘Met honderdduizend lichtjes aan, daar komt Sinte Maarten aan.’
Sint-Maarten brengt in de donkere novembermaand het licht van vrijgevigheid en naastenliefde, en de zekerheid van een glans, die het aardse leven overstijgt.
(Arie Boogert, Jonas nr. 5, 30-10-1987)
.
Sint-Maarten: alle artikelen nr.5: meer over lantaarn maken
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: Sint- Maarten voorbeelden van lichtjes
.
345-324
.
.