Tagarchief: land

VRIJESCHOOL – 3e klas – het leven in het Oude Testament (3)

.

WANNEN, ZEVEN, METEN

leven O.T. 8

1. Wannen (Egyptische voorstelling)
De zware korrels vallen loodrecht neer; het kaf (a) met een boog rechts en links in de lucht. De wannende vrouwen dragen een hoofddoek (b) en een lendenschort (c). Zij hebben een wannersschop in de hand, waarmee zij het koren opwerpen. Een vrouw veegt de korrels samen met gebundelde takken (d). Bovenaan een oogstoffer: een schaal water (e) en daarboven is een stellage waaraan gebonden zijn de eerstelingsgarven (ƒ) van de oogst.

leven O.T. 9

2. Werpschoffel
Bij het wannen in Israël waren twee werktuigen in gebruik gelijk Jesaja 30 : 24 leert, waar sprake is van de werpschoffel en de wan (soms vertaald als wannersschop en vork). De afb. vertoont een werpschoffel, zoals die gebruikelijk is in het land Gennesareth. Noodzakelijk voor het wannen is wind: niet te sterk (Jeremia 4 : 11), maar een bries, zoals die ’s avonds of ’s morgens nog waait (Ruth 3 : 2). Want door middel van de wannersschop en de werpschoffel wierp men het graan tegen de wind omhoog; de zwaardere korrels vielen loodrecht neer; en het stro ter zijde van de dorsvloer; als het hard woei zag men ver weg gaan „het kaf, dat wegstuift voor de wind” (Ps. 1:4). Het overblijfsel: het kaf werd wel met vuur verbrand (Matth. 3 : 12).

leven O.T. 10

3. Zeven van het koren op de dorsvloer
Het dorsen, wannen en zeven geschiedt op de dorsvloer (a) onder de vrije hemel, wat door de regenloze zomer mogelijk is. Reeds Amos spreekt „gelijk als zaad geschud wordt in een zeef” (Amos 9 : 9) en bekend is het doordringende woord van Jezus als hij zegt tot Simon: de Satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe (Lukas 22 : 31).
“De mazen in de zeef zijn zeer fijn, dat geen korrel er door kan vallen; alleen het ietwat kleinere onkruidzaad, kleine steentjes en kaf valt er door. Nu schudt men de zeef enkele malen krachtig heen en weer, waardoor zand, kaf en onkruidzaad door de zeef (b) valt en het lichte stro boven zich bijeen verzamelt. Daarna voert de zeefster (c) een andere beweging uit: zij houdt de zeef een weinig schuin voor zich uit en werpt handig de inhoud van de zeef in de hoogte. Onderwijl blaast ze uit alle macht in de opgeworpen massa. Als zij het goed doet, reinigt zij het koren, zó dat er niets onreins in blijft en zonder één korrel te verliezen. Hierop berust de beeldspraak van Amos 9:9: „Zie ik geef bevel, en ik zal het huis van Israël onder al de heidenen schudden, gelijk als zaad geschud wordt in een zeef; en niet één korrel zal ter aarde vallen” (Obbink). Op de achtergrond een muur of jedar van los opgestapelde stenen (d); wel verschillend van de huismuur (e).

leven O.T. 11

4. Zeef
Ronde houten omraming; ongeveer 8 cm. hoog, met een net gemaakt van schapen- of geitendarmen.

leven O.T. 12

5.Meten van het koren (bij het Bijbelsche Beëroth)
Het koren wordt op de dorsvloer gemeten. Door drukken en schudden wordt voor de goede vulling gezorgd („een goede, neergedrukte, en geschudde, en overlopende maat” Lukas 6 : 38). De „meter” (a) heeft voor zich het meetvat, de maat (b) tot dat doel heeft hij de mouwen van zijn mantel of overkleed (c) omhooggeschoven. De man draagt een hoofddoek (d) met een strik op het achterhoofd vastgemaakt. Op de achtergrond een muur van los opgestapelde stenen, een jedar (e).

Landbouw in het O.T.  [1]   [2]   [4]   [5]

Overzicht: het leven in het Oude Testament

3e klas: Alle heemkunde-artikelen

VRIJESCHOOL in beeld: 3e klas heemkunde

.

1031-956

.