.
In haar ‘Verborgen wijsheid van oude rijmen‘ besteedt Mellie Uyldert ook aandacht aan ‘dansen’.
In de inleiding tot ‘de dans’ vind je haar gezichtspunten.
Ze behandelt een aantal kringspelen, w.o.:
TWEE EMMERTJES WATER HALEN
.
Bij dit spel staan de kinderen in twee lange rijen tegenover elkaar. De tussenruimte is ongeveer een meter.
Het lied:
Twee emmertjes water halen,
twee emmertjes pompen,
meisje op je klompen,
meisje op je houten been,
rij maar door het poortje heen!
Van je ras, ras, ras,
rij de koning door de plas!
Van je voort, voort, voort, rij de koning door de poort!
Van je sterk, sterk, sterk, rij de koning door de kerk!
Van je één, twee, drie!
Muziek
De kinderen die tegenover elkaar staan hadden elkaars handen vast, dus met gestrekte armen, maar kruiselings en met wat ‘ruimte over’, zodat er door wat naar zich toe te trekken en terug, een pompbeweging ontstaat.
Dan los en een stap achteruit. Belangrijk: het eerste paar blijft staan en houdt de handen nog vast. Zij huppelen nu door ‘de poort’ van de twee rijen naar de andere kant. En weer terug en weer terug: dat moet a.h.w. ‘getimed’ worden om precies aan de andere kant te eindigen. Daar laten ze de handen los en staan ook ‘als poort’.
Tijdens het huppelen klappen de andere kinderen de maat en zingen het lied.
Dan het volgende paar, enz.
De rij verplaatst zich dus in een bepaalde richting en als leerkracht moet je dus rekening houden met de ruimte, en dat de kinderen ‘in een bocht’ toch nog ruimte houden om te pompen.
Verklaring
Uyldert denkt bij deze dans aan een regenbezwering, zoals men die zoveel tegenkomt in streken, die periodiek van te grote droogte te lijden hebben.
Toen ik het als kind nog speelde in de kleuterklas en in de 1e klas van mijn basisschool, bestond de ene rij uit jongens, de andere uit meisjes. Uyldert heeft dit waarschijnlijk ook voor ogen als ze zegt dat van het door het straatje rijdende paar het meisje waarschijnlijk een waternimf is.
Een houten been, ofwel één been, zou wijzen op een natuurwezen of engel; de jongen verbeeldt de koning.
Dat kon in oudere tijden ook de priester zijn, of de ‘priester-koning’, de levensgeest vertegenwoordigend.
Wordt hier de levensgeest uitgenodigd om zich met het water te verbinden?
Misschien heeft men in vroeger tijden wel de vorst of de priester met een priesteres van het water of van de maan tezamen naar een heilige plaats gereden, door water, door een poort en het heiligdom zelf (kerk) binnen, voor een heilig h u w e l ij k.
Uyldert zegt nog van het spel: Wijs en ritme van het liedje werken opwindend, elektriserend, mede door de beweging. De kinderen worden er uitgelaten van en men kan er zich werkelijk mee in trance dansen!
Wat me opvalt is, dat ik altijd heb gezongen ‘rijDT de koning door de plas’ – dat zie je in de meeste teksten – maar dat hierboven (en bv. hier) een gebiedende wijs staat: ‘rij de koning’. De ‘DT’ als spelling kan vanuit de D-klank van De geleid hebben tot ‘rijd’ en dan – de 3e persoon – tot rijdt.
De veronderstelling dat de koning gereden werd, zou ‘rij’ verklaren.
.
Spel: alle artikelen
Peuters/kleuters: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: kleuters: alle beelden
.
3344-3146
.
.
.