.
Omdat de krokus bij de plantkunde in klas 5 meestal (even) ter sprake komt, zijn hier nog enige aanvullende gezichtspunten.
De geneeskundige aspecten zijn niet voor in de klas.
Petra Essink, Antroposofisch Magazine, februari 2019 nr. 13
.
De krokus
.
Krokus
Latijnse naam: krokus
Engelse naam: flower of St Valentine
Familie: Iridacea (lissenfamilie)
Standplaats: zonnig, humusrijke, goed waterdoorlatende bodem
Bloei: februari-maart
Kenmerken: de krokus is geen bolgewas (zoals het sneeuwklokje, de tulp of de narcis), maar een knolgewas. De krokus houdt van het getal drie: hij heeft drie stampers en drie meeldraden, drie binnenste bloemblaadjes en drie buitenste bloemblaadjes.
Herkomst: krokussoorten zijn inheems in Zuid- en Zuidoost-Europa, Noord-Afrika, Turkije, Centraal Azië en China. Van daaruit zijn ze vanaf de 16e eeuw naar West-Europa gebracht.
De krokus is een voorjaarsverkondiger bij uitstek, alleen het sneeuwklokje bloeit eerder. Met zijn lila, paars, geel of witgekleurde kelkje veroorzaakt hij gemakkelijk gevoelens van blijdschap en opluchting; de winter is voorbij!
Er bestaan minstens honderd verschillende krokussoorten. Een daarvan is de saffraankrokus. Een unieke krokus die met zijn bloedrode stampers niet alleen eten kan kruiden en kleuren, maar ook een bijzondere medicinale werking heeft, die je zou kunnen samenvatten als: het in beweging brengen van het bloed.
Als je de groei van een krokus goed bestudeert, vallen er een paar dingen op. Allereerst volgt het braaf aandoende plantje, dat het best tot zijn recht komt in een grote groep andere krokussen, niet de normale van-blad-naar-bloem-groeivolgorde. Zeker, net als alle andere planten vormt hij eerst een paar kleine groene blaadjes, maar dan lijkt het of hij zijn bladontwikkeling stilzet om al heel vroeg in zijn ontwikkeling een of meerdere witte bloeistengels – die bestaan uit vergroeide bloemblaadjes – te vormen. Hij begeeft zich dus al heel snel in bloeisferen, alsof hij haast heeft zijn bloempje te tonen. Er gaat veel werk zitten in het vormen van die opvallend lange bloembuis. Daardoor duurt het toch nog een poosje voor hij daadwerkelijk kan gaan bloeien. Anders dan de meeste andere planten die hun vruchtbeginsel direct onder de gekleurde bloemblaadjes aanleggen, moet je het bij de krokus ondergronds zoeken, helemaal onderin die bloemstengel. Als je eens heel behoedzaam een krokus [gedeeltelijk] uitgraaft en je die witte bloeisteel van boven naar beneden aftast tussen je duim en wijsvinger, kun je vlak onder het aardoppervlak dat vruchtbeginsel (en in een later stadium de zaadjes] voelen als een piepklein bobbeltje. Het stuifmeel, dat de bijen bij de bloeiende krokus achterlaten, heeft er nog een hele klus aan om zich een weg te banen naar dit vruchtbeginsel. Al met al wordt de haastige krokus in het proces van tot bloei komen en bevrucht worden in zijn bloeidrift dus beproefd met een paar ‘vertragende obstakels’. Als de krokus bij voldoende warmte en zonlicht eenmaal zijn bloempje(s] opent, doet hij dat vol overgave, zo’n acht dagen lang. Om ze steeds ’s nachts en bij donker weer weer even te sluiten. Pas na de bloei groeien de parallelnervige miniblaadjes, waarvan sommige soorten een mooie zilverkleurige middennerf hebben, uit tot volwaardige krokusblaadjes.
Antroposofisch arts Zoltan Schermann
“De krokussoort die meestal gebruikt wordt in de geneeskunde, zowel de antroposofische, de oosterse als de reguliere geneeskunde, is de saffraankrokus [Lat. crocus sativus].
De saffraankrokus bloeit, eigenwijs genoeg, niet in de lente, maar in de herfst. Saffraan kennen de meeste mensen alleen als specerij. Het zijn de opvallende,
bloedrode stampers – drie per bloem – die daarvoor worden gebruikt. De oogst en verwerking van saffraan is geweldig arbeidsintensief. Daardoor is het een heel kostbare specerij, ook wel ‘het rode goud’ genoemd.
Saffraan als ‘bloedbeweger’
“In de oosterse geneeskunde noemt men de krokus een ‘bloedbeweger’. Hij wordt bijvoorbeeld toegepast bij zogenaamde veneuze stuwingen die heel pijnlijk kunnen zijn. De krokus heeft de kracht om het bloed weer in beweging te brengen op plaatsen waar de bloedstroom stagneert. Zoals bij bepaalde menstruatieklachten, met name wanneer de menstruatie pijnlijk is. Als het menstruatiebloed zwart is of klontert wijst dat ook op het stagneren van de bloedstroom. In de antroposofische medicinale toepassing wordt gewoonlijk de hele krokus gebruikt. Het plantje wordt niet alleen bij menstruatieklachten maar ook bij spijsverteringsproblemen, zoals maagklachten (een maagzweer bijvoorbeeld) en diarreeachtige ontregeling van de darmen voorgeschreven. In de regel schrijf ik een samengesteld medicament voor waarin de krokus verwerkt is. Een ander voorbeeld van een gestagneerde bloedstroom zijn spataderen, die – met name als ze ontstoken zijn – ook bijzonder pijn kunnen doen. In dat geval schrijf het genoemde middel voor als zalf.
Goedaardige gezwelvorming, zoals vleesbomen’ (myomen) in de baarmoeder en zwellingen in de schildklier, hebben ook te maken met het stagneren van het bloed. Bij dergelijke problemen, waarbij de stagnatie nog ‘fysieker’ is, gebruik je alleen de knol van de krokus, in gepotentieerde vorm.
In de Chinese geneeskunde wordt de saffraan, vanwege de hoge kostprijs, soms vervangen door de goedkopere saffloer die een vergelijkbare werking heeft. De saffloer is een astersoort (carthamus tinctorius) die wel de medicinale aspecten van de saffraan heeft, maar niet de specerij-eigenschappen.”
Bij hormoongerelateerde stemmingsschommelingen
“Vanuit de reguliere geneeskunde, waar men zich richt op de concrete inhoudsstoffen van de plant, zijn er aanwijzingen dat de saffraankrokus iets doet bij depressie. Zowel in de klassieke homeopathie als in de antroposofische geneeskunst wordt hij voorgeschreven aan vrouwen met hormoongerelateerde stemmingsklachten, zoals het premenstruele syndroom. Of bij de uitvergrote versie daarvan: de postnatale depressie.’
Zoltan Schermann is consultatief antroposofisch arts
.
Planten: vele afbeeldingen en beschrijvingen uit Weledaberichten
Plantkunde: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 5e klas: plantkunde
.
3085-2899
.
.
.