.
We kijken er al lang niet meer van op: milieu- en klimaatproblemen, oorlogsgeweld, sociale ongelijkheid.
In de jaren 70 van de vorige eeuw – dus zo’n 50 jaar geleden – werd er ook al gewaarschuwd, voorspeld. Maar ‘men’ ging door op de oude voet.
In het blad ‘Jonas’ werd er van tijd tot tijd over geschreven, meestal met een ‘oplossing’ die in de richting ging van ‘sociale driegeleding’.
Nu, 50 jaar later en 100 jaar nadat Steiner de idee van de sociale driegeleding in ruime mate onder woorden bracht, kunnen we ons afvragen: wat is er vanuit de sociale driegeledingsgedachte gebeurd? Niet opvallend veel, hoewel initiatieven geleid hebben tot concrete instellingen – het gaat ook niet om de hoeveelheid, maar om de intensiteit – maar er is nog veel werk aan de winkel.
De vrijescholen zouden bv. een veel sterkere rol kunnen spelen bij het werkelijk vrij maken van overheidsinvloed op de inhoud van het onderwijs – juist nu er van tijd tot tijd – ook op kleine schaal – de roep om deze vrijheid is te horen, als voorwaarde voor ‘echt goed onderwijs’.
Het artikel van Hans Erhard Lauer in Jonas, 3e jrg. nr. 12, 02-02-1973 had in zekere zin ook vandaag geschreven kunnen zijn.
Futurologie en werkelijkheid
Het toekomstonderzoek is als nieuwe tak van de wetenschap na de tweede wereldoorlog ontstaan. Als haar grondlegger geldt Ossip K. Flechtheim, sinds 1959 professor in de politieke wetenschappen in Berlijn; zijn standaardwerk, Futurologie – de strijd om de toekomst, heeft haar op zijn minst haar naam gegeven.
Deze leer van de toekomst dankt haar ontstaan aan meerdere bronnen, waarvan de geest der moderne natuurwetenschap wel als de voornaamste mag gelden. Ze komt de in het kwantitatieve element liggende wetmatigheden der natuurprocessen te weten door filosofische verwerking van zintuiglijke verschijnselen en maakt daardoor de natuurprocessen berekenbaar en dus hun verloop voorspelbaar. In zekere zin worden ze voor de mensen nu tegelijk ook beheersbaar. Als de loop der sterren en de baan van een projectiel berekenbaar, d.w.z. voorspelbaar en dus bepaalbaar zijn, waarom dan niet ook de loop der menselijke geschiedenis? In het natuuronderzoek berekent men, uitgaande van de wetmatigheid van de processen, door verlenging van bepaalde fasen hun verdere verloop. Dezelfde denkwijze leidde ertoe dat ook de futurologie de extrapolatie van processen uit onze tijd in de toekomst als onderzoekingsmethode gebruikte. Hierbij werd echter uitgegaan van de onuitgesproken veronderstelling dat ook de mensheidsgeschiedenis een natuurproces is en dat men zo op zijn minst achter haar kwantitatieve ontwikkelingswetten zou kunnen komen. Dit leek des te gemakkelijker, omdat het hierbij voornamelijk om dingen gaat, die de mens zelf – en wel vanuit de moderne natuurkennis — geschapen heeft: namelijk om de, in de ruimste zin van het woord genomen, technostructuur van de huidige maatschappij. Als een schepping van de menselijke geest ligt haar stelselmatige verdere ontwikkeling in haar wezen zelf besloten en wordt daarom de laatste tijd ook steeds systematischer tot ontplooiing gebracht. Omdat hierdoor tegelijk de economische ontwikkeling rechtstreeks mede bepaald wordt, neemt deze om technologische redenen ook in de westelijke wereld steeds meer het karakter van een geleide economie aan. Bij dit alles smelten daarom futurologisch onderzoek en economisch beleid steeds meer samen tot een geheel. Dat betekent echter tegelijk ook, dat het futurologische onderzoek in toenemende mate door de economie bepaald wordt d.w.z. dat ze in dienst staat van de expansie van de economische productie. En dat is dan ook de tweede bron, waaruit ze heden wordt gevoed.
HIROSHIMA EN AUSCHWITZ
Er werkte echter van de aanvang af nog een derde factor mee aan haar ontstaan, waarop de namen Auschwitz en Hiroshima wijzen. Auschwitz werd tot symbool voor de mate van onmenselijkheid, waartoe een ideologisch machtsregime nu en in de toekomst in staat is. Hiroshima wijst op het dodelijke gevaar, dat de toekomst van de mensheid bedreigt door de in de tweede wereldoorlog ontstane kernwapens. We leven op het ogenblik niet op het een of andere willekeurige tijdstip van de geschiedenis, van waaruit we begonnen zijn de toekomst te doorvorsen, te berekenen en te bepalen. We bevinden ons veeleer in een situatie, waarin het om de beslissing over zijn en niet-zijn der mensheid gaat en wel om een beslissing die we zelf te nemen hebben. Hierdoor wordt allereerst bewezen dat de mensheidsgeschiedenis niet zo maar een natuurproces is. Maar ook blijkt hieruit dat de menselijke samenleving nu in het stadium van haar „mondigheid” is aangekomen. Enerzijds heeft ze zich uit haar vroegere afhankelijkheid van goddelijk-geestelijke wezens bevrijd, van hun leiding geëmancipeerd. Anderzijds heeft ze zich door natuurwetenschap en techniek ten opzichte van de natuur zelfstandig gemaakt en een heerschappij over haar verkregen, zoals nooit eerder heeft bestaan. Wat haar toekomst betreft is ze nu alleen op zichzelf aangewezen en alleen zijzelf is er uitsluitend verantwoordelijk voor. Maar hoe gedraagt ze zich tegenover deze verantwoordelijkheid?
VERWOESTING VAN DE NATUUR
Van een bepaalde samenhang met de wereld van het goddelijke, die nu een andere is dan die van het verleden, wil het grootste deel van de heden toonaangevende mensen niets weten. Voor hen is God „dood”. Onderling ontwikkelen ze een wederzijdse agressiviteit als nooit tevoren en hebben ze oorlogstoerustingen tegen elkaar opgestapeld, die een veelvoud vormen van wat nodig is voor een collectieve zelfmoord van de hele mensheid. Door techniek en industrialisatie zijn we bezig de natuur dusdanig te verwoesten en uit te putten dat we binnen enkele tientallen jaren onze eigen materiële bestaansvoorwaarden vernietigd zullen hebben, als er niet snel een einde aan wordt gemaakt.
IS DE TOEKOMST NOG TE REDDEN?
We staan heden voor de alternatieve keuze of we zullen overleven of zullen ondergaan door zelfvernietiging. Daardoor is toekomstonderzoek tegelijk identiek geworden met haar nóg jongere zuster, het eerst enkele jaren geleden begonnen onderzoek naar wat ten grondslag ligt aan de vrede en wat aan conflictsituaties. Want onze overlevingskansen zullen mede afhangen van de mogelijkheid tot een geweldloze oplossing voor bestaande en toekomstige conflicten. In de wekelijkse politiek-culturele uitgave van het Bazelse Nationale Nieuwsblad van 19 augustus publiceerde de grondlegger van de futurologie, Ossip K. Flechtheim, onder de titel „Is de toekomst nog te redden? ” een hoofdartikel, waarin hij zijn standpunt bepaalt ten opzichte van deze situatie. Hij zegt daarin, dat het thans niet meer de taak van de futurologie kan zijn, zich alleen bezig te houden met het vraagstuk van de methode van het onderzoek, noch om in de geest der extrapolatie van hedendaagse verhoudingen voor de meest verschillende gebieden toekomstbeelden te schilderen. Want „het gaat in deze tijd en in deze wereld om de grote uitdaging aan de mensheid, zoals ze zich thans reeds aftekenen en zoals ze morgen nog dringender zullen zijn . . . Het gaat om de bedreiging en redding van de gehele mensheid vandaag en morgen.” Hij vat vervolgens deze uitdagingen samen in de trefwoorden: „Bewapeningswedloop en oorlog, honger en bevolkingsexplosie, vooral ook in de derde wereld, milieuverontreiniging en roofbouw, vooral ook in de zogenaamde eerste en tweede wereld, uitbuiting en onderdrukking, repressie en machtsconcentratie bij handelsmagnaten en politieke bureaucraten in noord en zuid, onzekerheid, vervreemding en agressiviteit van de traditioneel gevormde mens ten aanzien van de nieuwe problemen.”
En hij trekt daaruit de conclusie: „De huidige maatschappij kan gewoon niet onbegrensd verder existeren bij de versnelling van de bevolkingstoename, de productie, de verstoring van het milieu, de bewapeningswedloop, enz. Deze labiele toestand kan misschien nog enkele tientallen jaren voortduren. Als dat zo is, zullen zich beslissende veranderingen in een van de twee richtingen voordoen. Al in de jaren 70 en 80 mag men rekenen op een kwalitatieve wending, een ontwikkeling naar boven of naar beneden.”
NEO-CESARISME
De ontwikkeling naar „beneden” karakteriseert hij daarop als volgt: ,,Neo-Cesarisme, d.w.z. verscherping van de tegenstelling in het bijzonder tussen noord en zuid, toename der militarisering en gewelddadigheid, zoals we die nu al in schrikbarende omvang in de beschaafdste landen zien losbarsten . . . Het tweede hierbij aansluitende nog negatievere ontwikkelingsstadium zal alle kentekenen dragen van een totaal-totalitarisme, zoals Orwell in zijn juist nu weer zo actuele visie ,1984’ heeft geschilderd … Nog weer een ander negatief beeld is dat van een nieuw Duister Tijdperk, waarin we geconfronteerd zullen worden met een volledige ineenstorting van alle moderne cultuur en beschaving. Een dergelijke terugval in een dan waarschijnlijk eeuwen of zelfs duizenden jaren durende agrarische samenleving of zelfs in een stenen tijdperk zou het gevolg kunnen zijn van een de hele aarde omvattende totale oorlog of ook van een ingrijpende overbevolking en milieuverstoring . ..
Ten slotte blijft als laatste vooruitzicht het einde van de mens, zijn totale vernietiging als gevolg van buitengewoon verwoestende oorlogen, maar eventueel ook door totale overbevolking en een totale verwoesting van het leefbare milieu.’
KLASSENLOZE MAATSCHAPPIJ
Wat is nu echter het beeld dat hij geeft van de ontwikkeling naar „Boven”? Als eerstvolgend stadium zou de ontwikkeling denkbaar zijn van wat de Fransman Bloch-Lainé als democratische technocratie heeft aangeduid. Dat zou zijn een voortzetting van reeds voorhandene technocratie tendenties, maar dan onder gelijktijdige versterking en verdere ontwikkeling van democratische, liberale en socialistische, universalistische en humanistische elementen — een positieve convergentie dus van west en oost.. . Mocht dat rond het jaar 2000 gelukt zijn, dan zou van daaruit de verdere ontwikkeling in de richting van een — om het zo maar eens te noemen — liberaal-socialistische werelddemocratie gaan. Ook dat zou dan nog een samenleving met sterke sociale, economische en politieke tegenstellingen zijn, maar toch al op een materieel verzekerde, hoewel geenszins royale, eerder zelfs op een betrekkelijk sobere basis… Het zwaartepunt zou dan ook meer komen te liggen op de onstoffelijke cultuur. Pas hierna zou in een nog verdere toekomst de „klassenloze maatschappij” van Marx te realiseren zijn — en als dat al mocht lukken, dan natuurlijk niet in een enkel continent of zelfs land, maar over de hele wereld. Van hieruit wordt dan als grandioze laatste blik in de toekomst de weg mogelijk naar een „supermensdom ”, niet zo zeer in de geest van Nietzsche als wel in die van Teilhard de Chardin. Daarmee zou de mens niet alleen zijn industriële behoeften overwonnen hebben, hij zou dan ook een heel ander wezen geworden zijn, meer onstoffelijk dan nu, een wezen dat een verdere verlenging van de levensduur zou kunnen bereiken, en dat in staat zou zijn bepaalde seksuele en andere biologische functies, die tot nu toe als vanzelfsprekend golden, geleidelijk te doen verdwijnen.”
Verbazingwekkende woorden uit de mond van een hedendaags wetenschapsmens over een mogelijke „ontwikkeling naar boven”! Allereerst dus een overwinning van de west-oost-tegenstelling, en dan een verdere ontwikkeling tot een liberaal-democratisch-socialistische wereldmaatschappij, waarin dus, anders gezegd, de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap verwerkelijkt zouden zijn —, om van de verdere fasen der ontwikkeling, die daar aangeduid worden, helemaal niet te spreken!
DRIELEDIGE STRUCTUUR
Er wordt echter niet gezegd hoe deze toekomstige samenleving te bereiken zou zijn, noch van welke aard de structuur ervan zou moeten zijn. En daar komt het nu juist op aan als deze toekomstvorm eenmaal werkelijkheid moet worden. Want dat de door Flechtheim genoemde feiten het doel van een naar „boven” gaande ontwikkeling moeten vormen, spreekt uit de gegeven situaties zelf. Situaties die thans dwingend om een beslissing vragen, – en op zijn minst toch wel om een onbevooroordeelde beschouwing ervan. Het is in onze door ideologieën beheerste tijd al veel, als deze onbevooroordeeldheid, zoals hier door Flechtheim, wordt opgebracht. De weg die naar dit doel voert is echter een uitdaging aan ons scheppende denken. Gezien de tegenstellingen in de idealen van het liberalisme en het socialisme moet het toch niet al te moeilijk zijn op de gedachte te komen dat een gelijktijdige verwerkelijking van beide alleen dan mogelijk is, als ze gezien worden in betrekking tot de verschillende afzonderlijke gebieden, waarin de organisatie van de samenleving te verdelen is, en waartoe ze dan ook beperkt zouden moeten blijven. Dat het bij deze speciale gebieden alleen om die van het geestelijke en het economische leven kan gaan, bewijst reeds de geschiedenis der genoemde idealen, waarvan dat van het liberalisme uit het eerste en dat van het socialisme uit het laatste voortgekomen is. Het is nu ook wel duidelijk dat de politieke democratie in het westen door het erin gelegde liberalisme, in het oosten door het haar opgedrongen socialisme, van haar eigenlijke, op gelijkheid van rechten gerichte aard wordt vervreemd. Uit al deze feiten heeft Rudolf Steiner al meer dan 50 jaar [in 2021 dus zo’n 100 jaar] geleden de idee ontwikkeld en ook in de openbaarheid gebracht, dat een driegeleding van het sociale organisme noodzakelijk is, als men het doel van een liberale, democratische, socialistische samenleving voor de hele wereld wil bereiken. De vertegenwoordigers van de wetenschap noch die van de politiek hebben tot nu toe enige aandacht besteed aan dit idee en komen daarom tot heden steeds weer met nieuwe denkbeelden, zonder daarbij de wegen aan te geven hoe het doel te bereiken zou zijn, waardoor het niet meer dan abstracte programma’s blijven. Het wachten is nu op de dag waarop ze de bereidheid zullen tonen ook datgene in hun gedachtegang op te nemen, wat uit het Midden-Europese geestesleven is voortgekomen en hen de weg kan wijzen. Juist vanuit haar positie tussen het liberalistische westen en het socialistische oosten heeft dit Midden-Europa zeer dringend behoefte aan deze drieledige structuur voor een menswaardige maatschappelijke ontwikkeling.
.
Sociale driegeleding: alle artikelen
100 jaar vrijeschool: alle artikelen