VRIJESCHOOL – 3e klas – het leven in het Oude Testament (18)

SIERAAD

leven O.T. 1

1. Snoer uit Ras Sjamra
Bij de opgravingen van Oegarit (Ras Sjamra) werd o. m. dit snoer gevonden, dat blijkens de ligging dateert uit de 14e eeuw vóór Christus. Het snoer bestaat uit kralen van goud en zilver, kornalijn en barnsteen en parelen; buitendien is het versierd met enkele hangertjes (a).
Zulke snoeren waren in de oudheid zeer geliefd; men droeg ze in Oud-Israël („spanselen” Ex. 35 : 22; ketenen aan uwe hals; Spr. 1:9; halssieraad van het fijnste goud; Spr. 25 : 12; parelsnoeren; Hoogl. 1 : 10). Als hangertjes dienden halve maantjes en reukflesjes (Jes. 3 : 18 en 19).

leven O.T. 2

2. Spiegel (Egyptische zilverspiegel uit Byblos in Syrië).
De handspiegel bestond uit gegoten, convex geslepen metaal, vaak van zilver (daarom spreekt Elihu van de hemelen, die vast zijn als een gegoten spiegel, Job 37 : 18). Soms ook van andere metalen („hij maakte het koperen wasvat met zijn koperen voet van de spiegels der te hoop komende vrouwen, Exodus 38 : 8).

leven O.T. 3

3. Egyptische vrouw,
bezig zich te schminken, en een spiegel (a) in de linkerhand. „Zo blankette zij haar aangezicht en versierde haar hoofd” (2 Kon. 9 : 30).
Bij voorkeur werd gebruikt loodglans of stibium; het werd met een stift gesmeerd op de wenkbrauwen en wimpers om het oogwit sterker te doen uitkomen en de ogen groter te doen schijnen („al schuurdet gij uw ogen met blanketsel, Jer. 4 : 30; uw ogen beschilderd, Ezech. 23 : 40).

leven O.T. 4

4. Instrument voor het fijnwrijven van schminkpoeder
(Teleitat Ghas-soel). Het stibium werd met olie of zalf uitgewreven om als schminkpoeder gebruikt te worden. Het werd dan bewaard in schminkpaletten (als bij de opgraving van Sichem zijn gevonden); de naam van de jongste dochter van Job, Keren happûch kan betekenen: schminkhorentje of schminkdoosje (Job 42 : 14).

leven O.T. 5

5. Oorring uit Megiddo,
Oorringen („oorsierselen”, Statenvert. Gen. 35 : 4, oorring Num. 31 : 50) werden door vrouwen gedragen en door kinderen (de gouden oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, en uwer zonen, en uwer dochteren zijn; Ex. 32 : 2).

leven O.T. 6

6. Zegelring uit Jericho
Reeds in de tijd der aartsvaders was de zegelring bekend (Gen. 38 : 18): de zegelring dient als „ondertekening”.
De zegelring werd door de Israëlieten wel aan een snoer om de hals gedragen (Gen. 38 : 18), door de Egyptenaren aan de vinger (Gen. 41 : 42); later door de Israëlieten eveneens (zegelring aan Mijne rechterhand”; Jer. 22 : 24).

leven O.T. 7

7. Zegel van „Sjema,
dienaar van Jerobeam” uit Megiddo.
In het midden van het zegel is een brullende leeuw afgebeeld; er is op te lezen: „Sjema dienaar van Jerobeam”.
Met Jerobeam kan bedoeld zijn de tweede koning van die naam, die in Samaria regeerde van 783—743 voor Christus, terwijl Sjema dan zijn beambte was.
Het zegel is van jaspis en doet duidelijk uitkomen, hoe hoog de graveerkunst stond.

Overzicht: het leven in het Oude Testament

3e klas heemkunde: alle artikelen

VRIJESCHOOL  in beeld: 3e klas heemkunde

1082-1004

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.