.
SCHOONSCHRIJVEN
Op de lagere school – zo heette toen de basisschool – had ik een schriftje, de helft van een gewoon schrift, groen met wit etiket, waarop onder mijn naam het woord ‘schoonschrijven’ prijkte.
Op gezette tijden schreef ik een voorgedrukt woord netjes in een rijtje naar beneden een aantal keren na.
Toen ik later een vrijeschoolklas had, vond ik het heel belangrijk dat de kinderen mooi zouden schrijven.
Waarschijnlijk door de in mij opgeslagen ervaring uit de eigen kindertijd oefende ik met mijn klas het ‘schoonschrijven’ in een heus ‘schoonschrijfschrift’.
Bij het bestuderen van ‘Opvoedkunst’ [1] kwam ik hetvolgende tegen:
Wir werden, indem wir das Schreiben aus dem malenden Zeichnen herausholen, doch gar nicht nötig haben, bei dem Kinde extra zu pflegen das Häßlichschreiben und das Schönschreiben. Wir werden uns bemühen, zwischen dem Häßlichschreiben und dem Schönschreiben keinen Unterschied zu machen und allen Schreibunterricht so zu gestalten – und das werden wir trotz des äußeren Lehrplanes können -, daß das Kind immer schön schreibt, so schön, als es notwendig ist, daß es niemals den Unterschied macht zwischen Schönschreiben und Häßlichschreiben.
‘( ) het schoonschrijven. Als we het schrijven afleiden uit het schilderend tekenen, dan is het voor ons toch helemaal niet nodig om dan ook nog te doen aan lelijkschrijven en schoonschrijven. We zullen ons best doen om geen verschil te maken tussen lelijkschrijven en schoonschrijven en het schrijfonderwijs zo vorm geven ( ) dat het kind altijd ‘schoon’ schrijft, zo mooi als nodig is en dat het nooit een onderscheid maakt tussen schoonschrijven en lelijkschrijven.’
GA 294/178
vertaald/148
Voor mij was dit gezichtspunt van Steiner net weer iets verdergaand dan mijn eigen opvatting die ik eigenlijk zonder nadenken uit mijn jeugd had meegenomen.
Deze realiteit beviel mij beter: als er geen lelijkschrijven moet zijn, dan hoeft er ook geen schoonschrijven te zijn.
Toch vond ik het nodig om het handschrift van de kinderen zo te oefenen dat het schrijven er mooi uitzag.
Daartoe deed zich zo maar een gelegenheid voor bij het instuderen van een toneelstuk. Ik gebruikte de tekst om een ‘toneelschrift’ te maken.
Eerst grote letters, wie het goed beheerste, mocht kleiner gaan schrijven.
Deze werkwijze verhoogde het mooi schrijven aanzienlijk!
Toneelstuk: Hoe Thor zijn hamer terughaalde – uit de Edda
Rudolf Steiner als pedagoog
Rudolf Steiner: alle artikelen
115-112
.


