. Hier worden de gebeurtenissen en lotgevallen uiterlijk beschreven en in chronologische volgorde opgeteld. Men kan zo de lotgevallen beschrijven van een mens, een hond en van een vulpotlood. Wat er gebeurde wordt vlijtig vastgelegd en daarmee is het afgelopen.
Wat is echter het element in de biografie, dat zich niet volgens logische wetten, maar volgens diepere kunstzinnige wetten zich openbaart? Het is het menselijk ik, zijn diepste wezenskern, die zich in de wereld van het zielenleven van het denken, voelen en willen uitdrukt. En aangezien de biografie, het drama, in de tijd zich afspeelt, kunnen we het vorige samenvatten met de volgende woorden:
Ruimte en tijd, het zijn de twee grondzuilen van onze wereld, en ons ik leeft erin als plastisch en dramatisch kunstenaar.
Keren we ons van deze algemene beschouwingen af en vragen we ons: wat is de taak van de pedagogie in het algemeen en van de heilpedagogie in ’t bijzonder?
De taak van de pedagogie is dit menselijk ik, deze diepste wezenskern te helpen zich te openbaren in zijn rijkdom en reinheid.
Eens heb ik in een voordracht de opvoeding horen karakteriseren als een aanpassing aan de maatschappij, er werd toen aangetoond dat als men wilde ratten reeds zeer jong aan bepaalde dingen wende, zij minder “lesuren” nodig hadden om het te leren, dan wanneer zij een aantal weken ouder waren; dat er zelfs een grens was, waarna zij niet meer te temmen waren; deze conclusies moesten zonder meer ook voor de mensen-‘temming’ gelden.
Andermaal heb ik de pedagogie horen karakteriseren als een leren van bepaalde vaardigheden die men voor het sociale leven als grondslag nodig had. Deze definitie is al iets sympathieker dan de vorige! Doch beide zijn onvoldoende.
Pedagogie moet meer zijn, het moet er op gericht zijn het “ik” te ontdekken en tot openbaring te brengen en in deze hulp tot het zich doen openbaren, moet de pedagoog een plastisch-en dramatisch kunstenaar zijn,
Geldt dit al voor de gewone pedagogie, hoezeer geldt dit dan voor de orthopedagogie. Hoe moeilijk is het de wezenskern van het misdeelde kind te ontdekken en daarmee de biografie. Makkelijker is de kroniek van de lotgevallen van buiten af.
We hebben twee gebieden min of meer tegenover elkaar geplaatst: de plastische kunst en de dramatische. Is deze opsomming niet zeer eenzijdig?
Hoe staat het met de muziek, hoe met de kleurenwereld van de schilderkunst? De muziek kan men geheel tot het drama, in omvattende zin, rekenen. De muziek verloopt geheel in de wereld van de tijd, zelfs de enkele toon is als trilling zonder tijd ondenkbaar, want haar wezen openbaart zich in de ritmisch-wetmatige beweging. Nietzsche heeft in zijn geniale jeugdwerk “Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik”, al op deze samenwerking gewezen.
Het dramatische element omvat dus het ritmisch-muzikale element, het kleurelement heeft enerzijds een plastisch element in zich, het neigt naar de vorm, anderzijds een dramatisch element: geel en rood, geel en blauw, blauw en rood zijn evenveel drama’s omdat ze hun wezen tegenover elkaar plaatsen en elkaar wederzijds beïnvloeden.
Bestaat de wereld van de logica dan niet? Zeer zeker, maar het is niet het element waarin het Ik kan leven als scheppende persoonlijkheid. De logica is onpersoonlijk, geen twee mensen hebben dezelfde biografie, al geldt voor beiden dezelfde logische wereld waarin zij leven.
Deze logische wereld moeten we leren kennen, dat is een onderdeel van de opgave van de pedagogie, die niet verwaarloosd moet worden; maar als mens leven we niet logisch, maar muzikaal-dramatisch en plastisch-scheppend.
Nemen we een voorbeeld uit de orthopedagogie: het syndroom van Down.
Elk individueel teken is hier afwezig. Familie, land, ras, spreken niet meer, de kinderen lijken op elkaar als broertjes en zusjes van één grote familie.
Een vriend van mij bezocht in Engeland een inrichting waar vele kinderen met dit syndroom bijeen waren gebracht. De rondleidende arts had er plezier in aan te tonen, dat ze allemaal precies op elkaar leken. Een raadselachtige ontwikkelingsstoornis. Naast een volslagen afwezig zijn van intellectuele vermogens staat in elk handboek van de psychiatrie met vette letters vermeld dat ze uitgesproken muzikaal zijn, en bovendien allen geboren acteurs, wat hen bij afwezigheid van het intellect en de blije gezichtsuitdrukking iets levensvrolijks geeft.

Merkwaardig; wel muzikaal-dramatische aanleg, absoluut gebrek aan plastisch vormende krachten. Hun lichaam, hun handen, hun inwendige organen zijn maar ‘half af’, alsof een beeldhouwer ze half af heeft laten liggen. Laat men ze musiceren, dan kan men ze direct een trommel of triangel geven en in een orkest plaatsen. Laat men ze boetseren dan komen er slechts ongevormde kleiklompen uit zijn handen en het schilderen eindigt onherroepelijk in een paarsachtig moeras, waar alles doorelkaar loopt.
Een van de grondwetten van ons werk is, dat we daar beginnen waar wat is, en dan langzaamaan werken naar datgene wat er niet is. Zo beginnen we met de syndroom van Downkinderen een dramatisch-muzikale pedagogie. Sprookjes worden gespeeld, liedjes ritmisch in bepaalde vormen, ritmisch, op de grond getekend, gelopen. Het ritme is aanwezig, de vorm ontbreekt, langzaamaan schakelen we steeds meer vormelementen in en wat zien we? De kinderen gaan steeds minder op elkaar lijken en de vorm in het denken en het geheugen wordt langzamerhand geboren. Langzamerhand kunnen ze gaan leren, later ook zonder dat het muzikaal-dramatische element hen helpt.

Een andere groep kinderen, die nerveus zijn of tot dwangvoorstellingen neigingen hebben, vertonen juist een sterk plastisch vermogen. Kijk eens hoe hun bewegingen angstig afgemeten zijn, hoe ze steeds in hun binnenwereld leven en daar spelen met bepaalde gedachten die ze op allerlei manieren combineren. De inhoud van het geleerde nemen ze zeer snel op, de moeilijkheid begint pas als er in het leven wat mee gedaan moet worden. Het sociale element is hier, bij deze op zichzelf geconcentreerde kinderen, het zwakke punt. Zelf leren, zelf vormen kunnen ze wel; samen doen, op de andere mens letten is moeilijk; zo brengen we hen van het alleen muziek maken tot het orkest en tot het dramatische element van het gemeenschappelijk toneelspelen. Dan komen ze uit zichzelf en ontwikkelen, via het dramatische element, de sociale eigenschappen.
Het geretardeerde kind en de zwaarste psychopaat met dwanghandelingen en voorstellingen hebben een menselijk ik: het moet zich openbaren, ondanks de remmingen van een ongelukkige ‘behuizing’.
Ja, het ik zal deze behuizing zelf moeten herstellen voor het de eigen biografie kan gaan leven.
.
Wat wij in de orthopedagogie willen? Het diep-menselijke IK te voorschijn halen en het laten leven in de zielenwereld van het denken-voelen en willen.