.
John Hogervorst, Antroposofie Magazine maart 2018 nr. 9
.
Mijn geld, de bank en ik
.
Kansen voor een gezonder financieel systeem
Nu de crisis bezworen is, is er weinig dat erop wijst dat de praktijk van banken en het financiële systeem wezenlijk veranderd is. De verontwaardiging over de rol van de banken in de financiële en economische crisis van 2008 lijkt in rook te zijn opgegaan. Misschien moeten wij, als we willen bijdragen aan een ‘gezondere praktijk’ op dit gebied, ook wel ergens anders beginnen, namelijk bij onszelf. Want waar anders zouden wij kunnen beginnen? Wat doen wij zelf met ons geld en in hoeverre begrijpen wij de werking daarvan?
Als ik naar mezelf kijk, zijn er goed beschouwd drie dingen die ik met geld kan doen:
1: Ik koop er de producten mee die ik nodig heb, bijvoorbeeld een brood. Daarmee vervul ik mijn behoefte aan brood én maak ik het, vereenvoudigd voorgesteld, mogelijk dat de bakker, de groothandelaar, de boer en alle anderen die er samen voor zorgen dat ik morgen in de winkel opnieuw een brood aantref, hun werk kunnen doen. Dit is de werking van wat Rudolf Steiner koopgeld noemt.
2: Geld dat ik voor het dagelijks leven niet direct nodig heb kan ik, bij een bank, op een spaarrekening zetten. Hoe werkt dit geld, in Rudolf Steiners terminologie leengeld? Dit is het geld waarmee de banken aan de slag gaan. Zij mogen, zo is bepaald, een veelvoud van het geld dat ik spaar uitlenen. Dat gebeurt in de vorm van kredieten, aan startende ondernemers of aan ondernemingen die kapitaal nodig hebben, om uit te breiden of een vervangende investering te doen. Wanneer het zo zou zijn (zo is het niet, maar het is de situatie die wij zullen moeten creëren als wij de samenleving structureel vooruit willen helpen) dat ondernemingen géén privé-eigendom oftewel niet verhandelbaar, maar ‘van zichzelf’ zijn, dan vervult mijn spaargeld als leengeld een vruchtbare rol: het stelt ondernemers in staat meer consumentenbehoefte te vervullen, zonder dat eigenbelang daarin een leidend motief is. Want dit eigenbelang, dat zich uit in de zucht naar winstmaximalisatie en kortetermijndenken, kan in de economie zijn gang gaan doordat ondernemingen privébezit zijn.
3: En dan is er nog iets dat ik met mijn geld kan doen: ik kan het besteden aan mijn ontwikkeling of die van anderen. Dit is het geld dat ik, bijvoorbeeld, uitgeef aan onderwijs en scholing, aan gezondheidszorg, aan de vervulling van mijn kunstzinnige of spirituele behoeften. Dit is wat Rudolf Steiner schenkgeld noemt, een soms verwarrende term die wij misschien beter kunnen begrijpen wanneer wij zien dat wij door het besteden van dit geld doorgaans niet iets tastbaars in handen krijgen, maar eerder iets ontvangen of beleven dat met ontwikkeling of welzijn te maken heeft. Schenkgeld is het geld dat het mogelijk maakt dat mensen werkzaam kunnen zijn in sectoren als onderwijs, zorg, kunst en wetenschap. In onze samenleving loopt dit geld via door de overheid geïnde belastingen en vindt de verdeling ook plaats door de overheid. Dat gaat hand in hand met onwenselijke neveneffecten, die er vooral op neerkomen dat degenen die in bijvoorbeeld het onderwijs en de zorg werkzaam zijn, steeds minder op basis van hun kunde en ervaring kunnen werken omdat zij ingesnoerd raken door bureaucratie en protocollen. (Wij moeten er dus ook voor gaan zorgen dat deze ‘schenkgeldstroom’ anders verloopt; niet meer via de overheid…)
Eigendom van ondernemingen
Wanneer ik bewust met mijn geld wil omgaan, en daarmee wil bijdragen aan een betere, socialere en duurzamere samenleving, kan ik mijn koopgeld steeds gerichter besteden aan producten die duurzaam tot stand komen, en dat doe ik dan liefst bij ondernemingen die ook in economisch opzicht duurzaam werken – wat betekent dat zij streven naar eerlijke prijzen, opdat alle betrokkenen (leveranciers, medewerkers, klanten] eerlijk behandeld worden. Bewust omgaan met spaargeld is geen nieuw thema. Banken als de Triodosbank en ASN hebben hierin bijvoorbeeld als eersten stappen gezet. Desondanks opereren zij binnen de kaders van de huidige economische en financiële praktijk. Het zou interessant zijn wanneer zij het vraagstuk van het eigendom van ondernemingen op zouden pakken, bijvoorbeeld in de vorm van een ‘vriendelijk’ vermogensfonds voor ondernemingen die zich zó organiseren dat zij geen privé-eigendom zijn. Het zou deze ondernemingen helpen om te illustreren dat ondernemen zonder dat eigenbelang voorop staat, niet alleen mogelijk is maar ook daadwerkelijk tot eerlijker prijzen leidt.
Spaargeld vruchtbaar inzetten
Overigens kennen wij in Nederland (Stichting Sleipnir en de Sleipnir Coöperatie] een voorbeeld van een groep ondernemingen – die geen privé-eigendom zijn – die onderling, en enkele ook samen met hun klanten, andere vormen van omgaan met geld (kapitaal) ontwikkelen. Deze ondernemingen staan elkaar bij in hun behoefte aan kapitaal en bieden consumenten de mogelijkheid hun spaargeld (leengeld) te laten werken zoals zij dat willen.
In deze richting liggen veel kansen. Voor de meeste bestaande banken geldt dat zij zelf ook privébezit zijn en dus te maken hebben met eigenaren of aandeelhouders die het onderste uit de kan willen. Dat betekent dat deze banken niet tot echte oplossingsgerichte stappen zullen komen.
Kijkend naar de toekomst van de banken, mogen wij nog gerust denken aan wat Rudolf Steiner hierover een eeuw geleden opmerkte: dat er ‘bank-achtige instituten’ zullen (moeten) ontstaan die doen wat banken eigenlijk moeten doen: het ingelegde spaargeld vruchtbaar inzetten ten nutte van het algemeen.
Zie stichtingsleipnir.nl en sleipnircooperatie.nl
Verder lezen:
R. Steiner, Economie – de wereld als één economie, Nearchus
.
Meer van John Hogervorst
Agenda cursussen Sociale driegeleding
Sociale driegeleding: alle artikelen op deze blog, w.o. bij [9..] over (basis)inkomen
Vrijheid van onderwijs: alle artikelen
100 jaar vrijeschool: alle artikelen
.
3055-2870
.
.
.
.
.