VRIJESCHOOL in beeld: jaarfeesten
.
Voor de kleding op deze bladzijde zijn we van eenvoudige patronen uitgegaan, die je op het laatste moment nog kunt realiseren. Kinderen vragen niet om perfectie en met kenmerkende details verhoog je de werking van de simpele basiskleding. Laat het kind zelf kiezen wat het wil zijn en zet dit niet te lang van tevoren vast, je loopt de kans, dat het kind de dag voor het feest plotseling heel iets anders wil! Pas ook op voor te zware hoofddeksels en te grote sloffen (een kabouter, die het grootste deel van het feest aan de grond genageld wordt, doordat de andere feestvierders op z’n puntsloffen staan!) Geen maskers voor jonge kinderen, ze hebben immers nog niets te verbergen.
Voor een prinses, fee of elfje kun je aan een bestaand blousje een wijde rimpelrok naaien van een soepel stofje. Naai er papieren bloemen of goudfolie sterren op. Het kroontje van goudkarton knippen, de kinderen kunnen er zelf kraaltjes of pailletten opplakken. Een losfladderend zijsjaaltje aan zoom en kop van mouw bevestigen. Vleugels erboven, beschreven (zie tekening F).
De clown krijgt een muts van een kwart cirkel, dichtplakken (zie tekening C). Drie grote pompoenen op de muts, drie op het jak en twee op de schoenen bevestigen.
Voor het aardbeienvrouwtje en de clown is hetzelfde patroon gebruikt. Neem een dubbele lap (van een laken of ongebleekt katoen) leg hierop een goed zittend T-shirt en een lange broek. Knip T-shirt en broek 6 cm ruimer na en zet het pak in elkaar. Het pak van het vruchtenvrouwtje rood verven en in de onderkant van mouwen en hes een elastiek rijgen. Op verschillende plekken gele lapjes naaien. Voor het mutsje een strook crêpepapier van 80 x 30 cm nemen (zie tekening D). Rijg er een draad door ongeveer 10 cm van boven, draad daarna aantrekken.
Voor het bjjtje een ruimzittend T-shirt nemen, mouwen eraf knippen, oprollen en om de 4 cm een katoenen draad strak erom wikkelen, het geheel in dylon verf bruin verven (zie tekening E). De vleugels van dun ijzerdraad maken en beplakken met wit vloeipapier. (Voor een vlinder van gekleurd vloei, mooie figuren op de vleugels plakken) (zie tekening F). De vleugels aan het T-shirt zetten. Voor het mutsje een rondje van bruine wol haken. Twee stukken ijzerdraad met wol omwikkelen als voelsprieten. Onder dit pak een bruine maillot en T-shirt.
De tovenaar heeft een cape van een hele stofcirkel, met goudpapieren figuren bestrooid (zie tekening B). Kinderen vinden het heerlijk om zelf aan hun uitrusting mee te helpen. Onder de cape een rimpelrok of lang jak laten dragen. De hoed is naar hetzelfde patroon gemaakt als die van de clown; er is nog een rand aan gemaakt (zie tekening C). Sloffen versieren met metalen of goudkartonnen gespen. Een baard van wol of katoen (hennep is ook prachtig) op een strookje stof genaaid of geplakt
vervolmaakt de uitrusting.
Voor het konijntje is als basis een hansop, trainingspak, pyjama of trui met maillot nodig. De staart is een wollen pompoen. Het mutsje is een bivakmuts of de mouw van een oude trui (zie tekening A). Maak oren van ijzerdraad en naai of wikkel er stof of crêpepapier omheen. Voor een schaap kun je op dezelfde basis met een omgekeerde oude vachtjas erover en een pluk wol op het hoofd een prachtig effect krijgen.

Tineke Geus en Irene Doorn ‘Jonas’ 8 februari 1980.
Carnaval: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: jaarfeesten
83-80
.




