VRIJESCHOOL – 5e klas – Geschiedenis – Egypte (2-3/3)

.

Om de geschiedenis van een cultuur boeiend te kunnen brengen, moet je als leerkracht veel lezen. Je weet dat je daar maar een deel van kan gebruiken.
Het gaat er met dit artikel ook niet om dat je met de leerlingen ‘de vraagstukken’ doorneemt. Veel meer om de verwondering te wekken voor – hier de piramide van Cheops – de bedoeling en uitdrukking van zo’n bouwwerk.
.

Mark Mastenbroek, Jonas, nadere gegevens onbekend
.

Een drama van kosmische afmetingen
.

Vormen de piramiden een afspiegeling van de hemel op aarde, zoals onderzoekers ons willen doen geloven? De nieuwe theorie over de functie van de zogenaamde ‘ventilatie-schachten’ in de piramide van Cheops past in ieder geval wonderwel in dit beeld.

Piramiden zijn anders dan je denkt. Wie verwacht te worden verpletterd door hun formaat, zal bij zijn eerste bezoek aan Gizeh, de voorstad van Cairo waar de drie grootste piramiden te vinden zijn, wellicht teleurgesteld raken door die ogenschijnlijk heel gewone bergen van steen. Ze lijken soms eerder een natuurverschijnsel dan mensenwerk. Een ander zal, wanneer hij tussen de grijs-bestofte palmen van het laagland opeens hun silhouet ontwaart, maar één behoefte voelen: zich ter aarde te storten. Niet alleen vanwege hun ontzagwekkende formaat, maar misschien nog wel eerder vanwege iets in hun vorm en uitstraling, waar eigenlijk geen woorden voor te vinden zijn. Kortom, de eerste monumentale bouwwerken die de mensheid rond 2500 voor Christus schiep, onttrekken zich voortdurend aan ons voorstellingsvermogen. De ene keer moet je moeite doen om je te realiseren dat de piramide van Cheops wel degelijk honderdvijftig meter hoog is, de andere keer zijn de 2,5 miljoen stenen van Cheops met een gemiddeld gewicht van 2,6 ton (waarmee je een flinke muur om heel Frankrijk zou kunnen bouwen) niet genoeg om de ware dimensie recht te doen, die je in de nabijheid van dit wereldwonder ervaart.

Daar komt nog bij dat de reuzen van Gizeh de onderzoekers bij voortduring voor raadsels plaatsen. Het is namelijk onmogelijk dat men met de toen geldende technische middelen dergelijke complexen kan hebben gerealiseerd. Bovendien staat een piramide nooit op zichzelf, maar torent majesteitelijk uit boven een ommuurd complex met aanlegsteigers, verhoogde wegen, vele tempels, in de grond neergelaten schepen, talloze grafmonumenten, een reusachtige sfinx en een aantal bijpiramiden. Zelfs in ons tijdperk van hoogontwikkelde technologie zou zoiets een megaproject zijn. Niet alleen op het gebied van planning en organisatie, maar ook op het gebied van technische precisie en verfijning. Stenen van meer dan vijftien ton per stuk, uitgehouwen in een steengroeve op 700 kilometer afstand aan de overzijde van de Nijl, zijn hoog in de piramide geplaatst met een precisie waar letterlijk geen speld tussen te steken valt. Hoe doe je dat?

Met bonzend hart zwoeg ik omhoog door de zogenaamde Grote Galerij van Cheops, die even plotseling begint als eindigt, en kijk terloops even naar mijn handen. Veel meer dan de eigen spierkracht en zachte bronzen beitels hadden de Egyptenaren niet tot hun beschikking. Er was geen staal, geen ijzer, geen katrol en geen wiel. Om nog te zwijgen van de gecomputeriseerde diamantzagen en lasers die voor ons onontbeerlijk zouden zijn om stenen zo glad te maken. Boven je torent de ruimte als in een kathedraal. Eén ding is zeker. Dit bouwwerk maakt korte metten met onze logica. Het getuigt van een principieel ander systeem van natuurwetten, zekerheden en mogelijkheden dan het onze. In tegenstelling tot wat sommige populair-wetenschappelijke boekjes met tekeningen van het bouwproces ons willen doen geloven, staan we oog in oog met een wonder.

Djedefra

Op de een of andere manier lijkt het wel alsof heel de mensheid betrokken is bij het geheim van de piramiden. Alsof ieder van ons stilletjes zit te wachten op de onthulling van een mysterie dat hem persoonlijk aangaat. Vandaar wellicht de commotie die al enige tijd op mondiale schaal gaande is over de publicatie van Robert Bauval en Adrian Gilbert. Van dit boek is onlangs een Nederlandse vertaling verschenen onder de titel Het Orion Mysterie. Gilbert en Bauval hebben in veel opzichten baanbrekend werk verricht. Om te beginnen is het hen gelukt om in hun onderzoek naar de piramide van Cheops en zijn tijdgenoten een aantal wetenschappelijke disciplines te verenigen, die doorgaans gescheiden van elkaar opereren. Egyptologen houden astronomen op gepaste afstand omdat zij geen zin hebben om zich met sterren bezig te houden. Archeologen vinden egyptologen weer snel onwetenschappelijk en taalwetenschappers vormen op hun beurt een wereld apart, net als de technocraten die laser-gestuurde minivoertuigjes door smalle schachten laten rijden.

Het boek, dat als een wetenschappelijke verhandeling te lezen valt, maar ook de kwaliteit van een detectiveroman bezit, is vooral gebaseerd op teksten uit Egypte zelf. Dat lijkt nogal voor de hand liggend. Maar al snel ontdekten de auteurs in hun aanvankelijke, amateuristische gedrevenheid dat zij in dit onderzoek voor een muur stonden, die bijna even ondoordringbaar was ais de piramiden zelf. Want de meest eminente egyptoloog die deze eeuw heeft voortgebracht -professor Breasted-heeft hieromtrent reeds in 1912 een barrière opgeworpen, die in de wetenschappelijke praktijk nauwelijks te nemen valt zonder gezichtsverlies. Hij omschreef de piramideteksten steeds als “bijgelovige bezweringsformules, meer niet”. Dankzij zijn Bijbelse oriëntatie kon men volgens Breasted pas bij de teksten van de ketterse farao Echnaton (ca. 1350 voor Christus), in wiens Aton-religie hij een voorloper van het christendom zag, spreken van een coherente inhoud. Vanuit de overtuiging dat een cultuur die bouwwerken als de piramiden weet te realiseren, misschien toch ook teksten produceert die op zijn minst ergens op slaan, kwamen Bauval en Gilbert tot de ontdekking dat de Egyptenaren zelf hun piramiden steeds weer in samenhang brachten met sterren.

De reusachtige piramiden van de vierde dynastie (ca. 2500 voor Christus) zoals Cheops, zijn echter ‘stom’. We vinden pas teksten in grafkamers van de kleinere piramiden uit de vijfde dynastie, zoals die van Ounas (Jonas) te Sakkara. Al snel bleek dat Gilbert en Bauval niet de enigen waren die stonden te dringen voor de barrière van Breasted. Diverse egyptologen en taalwetenschappers hadden reeds in alle voorzichtigheid geopperd dat de teksten uit de latere piramiden van de vijfde dynastie een inhoud weergaven die op veel oudere originelen teruggreep. Er wordt in diverse papyri geciteerd uit bronnen van eerder datum. Daarbij komen ook bestaande piramiden ter sprake, zoals die van de farao’s Nebka en Djedefra uit de vierde dynastie. We lezen bijvoorbeeld: “(De piramide van farao) Nebka is een ster.” Of: “Djedefra is een Sehetoe-ster.” Sehetoe betekende: ster van de Doeat, ofwel het nachtelijk uitspansel waarin de dode zielen tot sterren waren geworden. In een papyrusfragment dat bekend staat als Spreuk 600 lezen we een opdracht voor een nieuwe koning. Iedere farao werd tijdens zijn leven beschouwd als de verpersoonlijking van de god Horus op aarde. Horus was de op wonderbaarlijke wijze verwekte zoon van de god Osiris en zijn gemalin Isis. In Spreuk 600 wordt een nieuw gekozen farao opgeroepen om naar de piramidevelden te gaan. Er staat: “O Horus, de (gestorven) koning is Osiris, deze piramide is Osiris, dit bouwwerk van hem is Osiris, begeef u daarheen. ’’ De piramiden werden dus beschouwd ais sterren, maar ook verpersoonlijkten zij Osiris. Deze centrale god van de Egyptische mythologie was na zijn tragische dood door moordenaarshand de heer van het dodenrijk geworden. Heel de Egyptische cultuur was sindsdien gericht op de dodencultus. Elke farao die tijdens zijn leven de titel Horus droeg, werd na de dood één met de geliefde Osiris. Kennelijk vervulde de piramide -die immers ook Osiris genoemd werd- een centrale rol bij die eenwording.

Verpletterend schouwspel

Aan de rand van de woestijn, op een plek waar even geen straatverlichting of ander neon in de omgeving is, kan je er nog een vermoeden van krijgen hoe verpletterend het schouwspel van de nachtelijke sterrenhemel hier in de oudheid geweest moet zijn. Wanneer je je een beetje in het verleden probeert te verplaatsen, dan doemen er in oud-Egypte enkele monumentale karakteristieken op die het bestaan bepalen. Het land biedt 2000 kilometer lang hetzelfde beeld: de Nijl, geflankeerd door een smalle strook vruchtbare grond en daarbuiten de woestijn onder de kraakheldere lucht. Een woestijn die het land ook grondig isoleert van de rest van de wereld. Hier maakt het een formidabel verschil of het dag is of nacht. Het leven speelt zich tussen die twee realiteiten af. De wereld is te onderscheiden in hemel en aarde. Voor de mens zijn er slechts twee vormen van bestaan: leven en dood. Het is in een land als Egypte ook haast vanzelfsprekend dat men in de Melkweg, die de inktzwarte hemel met al die flonkerende sterren als een rivier doorsnijdt, de hemelse Nijl herkent. Zo boven, zo beneden, ‘s Nachts staan we oog in oog met de majesteit van de doden, die in de Doeat leven aan de oevers van de hemelse Nijl als sterren. En uiteindelijk rest natuurlijk de vraag: hoe maak je de grote sprong van hier naar ginds? Hoe word je een Osiris? Volgens Bauval en Gilbert gebeurde dat in Egypte door een afspiegeling van de hemel op aarde te realiseren. Zij ontdekten dat de plaatsing van de piramiden uit de vierde dynastie exact overeenkomt met de toenmalige configuratie van de sterren van het sterrebeeid Orion. Orion werd in de Egyptische inwijdingsplaatsen beschouwd als het oord waar Osiris vertoefde. Ook de grootte van de diverse piramiden komt precies overeen met de lichtintensiteit van de sterren uit Orion waarmee ze corresponderen.

Die ontdekking is revolutionair, maar vanuit de Egyptische dodencultuur heel aannemelijk. Het betekent bovendien dat de piramiden met hun bijgebouwen geen afzonderlijke monumenten waren, maar onderdeel vormden van een masterplan. Een reusachtig plan om Orion als het ware te herscheppen op aarde. Zonder de hulp van telescopen, satellieten of een computerprogramma als Skyglobe dat het ons nu mogelijk maakt om de toenmalige configuratie van Orion in beeld te brengen. Want niet alleen veranderen sterren op eigen gelegenheid geleidelijk van plaats, ook de ritmische schommelingen in de stand van de aardas zorgen voor variaties in de hoogte die sterren in de loop van de eeuwen aan de hemel kunnen bereiken. Ook de Egyptenaren waren trouwens op de hoogte van deze minimale veranderingen aan de sterrenhemel die zich over eeuwen uitstrekken.

Ventilatiekanalen

Minstens even spectaculair is de suggestie van Gilbert en Bauval dat de smalle schachten in de piramide van Cheops, die lange tijd als ventilatiekanalen werden beschouwd, een rol hebben gespeeld bij het ceremonieel dat zich daar voltrok. De belangrijkste ‘kamers’ in de piramide van Cheops zijn de zogenaamde koninginnenkamer en de koningskamer waarin men de (lege) sarcofaag aantrof. Vanuit beide ‘kamers’ lopen kanalen schuin omhoog. Het op afstand bestuurbare robotachtige voertuigje Oepoeaut 2, dat in 1993 met een camera door de smalle schachten omhoogsnorde, nam hier de laatste twijfels weg. De schachten bleken rond het jaar 2450 voor Christus exact georiënteerd op Orion (Osiris) en Sirius (Isis). De noordelijke kanalen stonden gericht op de ster uit het circumpolaire gebied die toen de Poolster was: Alpha Draconis. Kennelijk werd de ziel van de dode via deze doorgangen op de een of andere manier geleid naar de Doeat. De Poolster en het gebied daaromheen was vanouds het rijk van Thoëris, de god die een paal of dukdalf aan de hemel had geslagen als een houvast, opdat de ziel niet zijn oriëntatie zou verliezen. Het is niet ondenkbaar, dat de mummie van de farao voor die schacht werd geplaatst om de ziel een eerste oriëntatie te bieden op de wereld van de sterren. Op een vooraf bepaald moment in het sterrenjaar zou de mummie vervolgens verplaatst kunnen zijn en naar het zuiden gericht. In Orion werd de gestorven farao dan tot een sterrenziel .tijdens het ritueel van de mondopening dat zich wellicht voor de betreffende schacht voltrok. Een rituele tekst roept de gestorvene toe tijdens de mondopening: “Uw gelaat is gewassen, uw tranen zijn afgeveegd, uw mond is opengesneden met ijzeren vingers.” In de Doeat kreeg de farao als een nieuwe Osiris aldus zijn stem terug om de magische spreuken ten gehore te kunnen brengen die hem zijn rechtmatige plaats tussen de gestorvenen konden doen innemen. Maar eenmaal tot een Osiris geworden, had de dode farao nog een missie waar heel de voortgang van de Egyptische cultuur van afhing. Hij moest een nieuwe Horus verwekken, die op aarde zijn rechtmatige taak zou voortzetten en die als bij Osiris zijn dood zou wreken op de machten van het kwaad. Voor de schacht die naar Sirius wees zou, getrouw aan de mythologie heel goed een ritueel hebben kunnen plaatsvinden, dat te omschrijven valt als een onbevlekte ontvangenis. Zoals dat eens volgens de mythologie met de dode Osiris was gebeurd, werd de gestorvene met een kunstmatige fallus getooid en bevruchtte zo langs magische weg zijn gemalin in de sterren. Negen maanden later ‘wezen’ de sterren dan de nieuwe Horus aan, die ais het ware incarneerde in zijn opvolger.

Nog steeds heeft het toerisme in Egypte zich niet hersteld van de angst voor aanslagen van fundamentalisten. Het is januari 1995 en ik sta, temidden van vrijwel verlaten piramidevelden, alleen in de kalkstenen koninginnenkamer van Cheops. De schachten, waarvan de uiteinden er nu een beetje onooglijk uitzien. liepen oorspronkelijk niet door tot in dé ‘kamer’ zelf, maar hielden enkele centimeters vóór deze ruimte halt. Onderzoekers uit de vorige eeuw hebben de toegangen ontdekt en opengehakt. Toch kun je ook nu niet door die kanalen van 20 x 20 centimeter direct naar de sterren kijken. Eerst lopen ze een stukje horizontaal, en dan pas schieten ze in de richting van hun toenmalige doel. Bovendien eindigen niet alle schachten in de open lucht. Het robotwagentje dat gebruikt werd bij het onderzoek van de gangen, stuitte in één van die kanalen op een valdeur met twee koperen handgreepjes. Dit was de meest sensationele vondst van heel het onderzoek. Bevindt zich achter die kleine deur een geheime kamer? Kennelijk, want het robotkarretje zond laserstralen uit die onderaan de valdeur uit het zicht verdwenen in een kier. Er bevindt zich daarachter dus op zijn minst een open ruimte. En wat is daar te vinden? Staat er een Ka-beeld van de farao naar de sterren te turen of zit er een piramidevormig stuk meteorietijzer in? Ook dat laatste is niet ondenkbaar. Dergelijke brokken meteorietijzer, die de Egyptenaren ais het sperma van de goden beschouwden, werden Benben genoemd, wat zoveel betekent als ‘lichtuitwerper’. Het mystieke beeld van de Phoenix, de vuurvogel die herrijst uit zijn eigen as, is vermoedelijk aan deze voorwerpen ontleend. Het meest heilige object uit de prehistorische tijd van Egypte, de Benben van de zonnetempel te Heliopolis, was in de periode van Cheops reeds zoek. Staat die soms hier? Speculeren is verleidelijk. Ook Bauval en Gilbert ontkomen er niet aan, maar vergeten in hun boek te vermelden waar vooronderstellingen in het spel zijn en waar niet.

Nieuwe vragen

In de koninginnenkamer van Cheops staande, is er niets dat houvast biedt omtrent het verleden. Wat zich hier werkelijk voltrokken heeft lijkt allang weggevlucht naar sterren die wij zelfs met een telescoop niet meer kunnen traceren. De ontdekkingen van Bauval en Gilbert roepen nieuwe vragen op, die zich voegen bij de veie onopgeloste kwesties die er rond de piramiden wel altijd zullen blijven. De enige nieuwe gedachte die zich opdringt is, dat we hier misschien wel oog in oog staan met een vreselijke mislukking. Zijn de ontzagwekkende piramiden soms de getuigen van een drama van kosmische afmetingen?

Wanneer men ooit met behulp van piramiden een afspiegeling van de hemel op aarde wilde maken, had Egypte eigenlijk bezaaid moeten zijn met piramiden. Maar dat is slechts zeer ten dele gebeurd. Voortgaande onderzoekingen van Bauval en Gilbert tonen aan dat de posities van latere piramiden, evenals de enkele piramiden uit de derde dynastie, overeenkomen met hemellichamen van andere sterrenbeelden. Maar zelfs binnen de vierde dynastie is het Cheops en zijn directe opvolgers niet gelukt om het sterrenbeeld Orion compleet te maken. In dat geval hadden er twee piramiden moeten worden toegevoegd aan de vijf’ die er nu staan. Zijn die resterende twee soms vernietigd? Het zou een interessant studieobject zijn, want we weten dankzij Skyglobe precies waar ze zich zouden moeten bevinden. Of is men daar niet aan toegekomen? De vijfde dynastie, die op Cheops en zijn tijdgenoten volgde, plaatste wel degelijk nieuwe piramiden, maar die tonen in vergelijking met hun illustere voorgangers een smadelijk verval. Technisch kunnen zij niet aan hun voorlopers tippen, je moet een piramide waanzinnig nauwkeurig in elkaar zetten, wil hij na 4500 jaar nog overeind staan. Dat is in de derde en vierde dynastie dan ook op wonderbaarlijke wijze gebeurd. En je zou mogen verwachten dat er na de eerste monumentale bouwwerken die de mensheid oprichtte, een opgaande lijn zou ontstaan. Al die nakomelingen zijn momenteel echter niet meer dan ruïneuze zandhopen in de woestijn. En met de zesde dynastie is het einde in zicht. Hoe en waarom ging die kennis verloren? Welke worm knaagde aan dit verheven concept? Is het al te gewaagd om te veronderstellen dat de wereld er anders zou hebben uitgezien wanneer het grote wonder van de vierde dynastie was voltooid en in volgende generaties nog tot nieuwe hoogtepunten had geleid? Waren de toverkunsten volgens welke deze bouwwerken zijn ontstaan, dan blijvend op aarde gevestigd? Was de muur tussen levenden en doden transparant gebleven?

De koningskamer van Cheops is van zwart graniet. Ook hier sta ik alleen en pijnig mijn voorstellingsvermogen om te bevatten wat niet te bevatten is. Maar ditmaal word ik toch gestoord. Al zijn er dan geen toeristen in de buurt, in dit geval neemt de Egyptische jeugd hun plaats in. Met denderend lawaai komt een groepje tieners uit de voorstad van Cairo door de nauwe gang de heilige ruimte binnengeschoten. Explosieve jongens van een jaar of dertien met stijf gefixeerde schouders als kwamen zij juist uit de boksring, lopen zinloos van de ene hoek naar de andere. Temidden van het quasi-stoere geschreeuw wordt een rotje afgestoken. De knal kaatst duizendvoudig door de zwarte ruimte waar Cheops tot een ster werd herschapen. 

Het Orion Mysterie Robert Bauval en Adrian Gilbert. Uitg. Fibula

.

5e klas geschiedenisalle artikelen     

5e klasalle artikelen 

Geschiedenisalle artikelen 

Vrijeschool in beeld5e klas geschiedenis

.

3466-3263

.

.

.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.