.
Rudolf Steiner heeft in talloze voordrachten iets gezegd over de aard van sprookjes, sagen en legenden. En met name over de mythen.
Omdat de vertelstof voor de verschillende klassen grotendeels uit sprookjes, legenden en mythen bestaat, kan het voor de verteller – meestal de klassenleerkracht dus – een verrijking zijn als deze weet wat hij eigenlijk vertelt.
Niet dat dit per se nodig is: de achterliggende gedachten zijn niet voor de leerlingen bestemd.
Maar wanneer de leerkracht deze achtergronden als een diepere laag in zijn gevoel meebeleeft, zal dat zeker ‘in het imponderabele’ zijn uitwerking hebben.
Wat in dit verband met het imponderabele – het niet-weegbare – wordt bedoeld, vind je onder: vrijeschool doen
Verwijzing naar Steiners opvattingen over sprookjes, mythen, sagen en legenden in onderstaande artikelen:
uit
GA 34
Sprookjes, mythen bevatten waarheden in beelden met een veel grotere wijsheid over de natuur en de geheimen van de mensheid.
GA 54
Sagenbeelden vanuit een droom- of astraal bewustzijn; beeldbewustzijn werd dagbewustzijn.
GA 57
Menselijke ontwikkeling is in feite bewustzijnsontwikkeling; bij een ander bewustzijn pasten andere begrippen van toen en dat waren beelden; ook het geheugen veranderde; beeldbewustzijn kijkt naar hoe de wereld innerlijk is.
GA 58
Oude ingewijden konden alleen symbolisch uitdrukken wat ze zagen. die symbolen zijn bewaard gebleven in mythen en sagen; waarnemingen van spirituele onderzoekers; mythe is geen fantasie, maar symbolen van hogere kennis.
.
Vertelstof: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Vrijeschool in beeld: alle beelden
,
3308-3113
.
.
.