OEFENEN MET DE BASISBEWERKINGEN
Voor kinderen is het niet verkeerd om in de les eens te horen over iets wat ze pas later, in hogere klassen, zullen leren of wanneer ze iets leren dat later in een andere vorm weer terugkomt.
Een kleine oefening die met de kinderen door verschillende jaren mee kan gaan, ontstond tijdens het werken met de kinderen en deze werd daarna vaak toegepast.
Je zou deze bijna een basisoefening kunnen noemen.
Ieder kind kan met een zelf gekozen getal beginnen; de vier basisbewerkingen worden toegepast en de uitkomst is voor iedereen dezelfde.
Het gaat op voor de hele getallen (mondeling of schriftelijk), voor breuken (gewone en decimale), voor negatieve getallen en wanneer je wil ook voor procenten, worteltrekken en logaritmen.
De oefening is zo opgebouwd:
Laten we 5 nemen:
Het verrassende is, dat de uitkomst steeds 1 is:
De kinderen van de 3 klas hebben op deze manier een mooie controle over wat ze in het schriftelijk rekenen kunnen.
In de 4e klas gaat het met breuken zo:
Bij de 10-delige breuken in klas 5 zo:
De leerlingen van klas 7 kunnen alle regels van het rekenen met negatieve getallen toepassen:
Bij de toepassing in het algemeen zie je dat het begingetal niet terugkomt in de uitkomst.
Veel plezier ermee!
Georg Hofmann, Erziehungskunst nr.5 1965
rekenen: alle artikelen




